H1

• Wat is de basis eenheid voor alle levende wezens?

  De cel
• Welke drie onderdelen van de cellulaire architectuur moeten gekend worden?

  Plasmamembraan, kern, cytoplasma
• Hoe zijn de eerste oercellen ontstaan volgens de studie?

  Door de reactie van stoffen in de atmosfeer met energie van bliksem en UV-licht.
• Wat zijn de twee grote celgroepen die zijn ontstaan uit de oercel?

  Prokaryoten en Eukaryoten
• Wat is het belangrijkste kenmerk dat prokaryoten van eukaryoten onderscheidt?

  De afwezigheid van een celkern omgeven door een membraan.
• Wat zijn de drie levensdomeinen die nu worden onderscheiden?

  Bacteriën, archaea en eukarya
• Waarom is het belangrijk om de verschillen tussen de levensdomeinen te begrijpen?

  Voor de productie van antibiotica en het targetten van specifieke domeinen.
• Wat is de oppervlakte/volume verhouding en waarom is deze belangrijk voor cellen?

  Het toont de nood aan toevoer van moleculen en de mogelijkheid tot transport.
• Wat gebeurt er met de oppervlakte/volume verhouding als een cel groter wordt?

  De verhouding wordt kleiner, wat de transportcapaciteit vermindert.
• Wat is diffusie en hoe werkt het?

  Een passief proces waarbij moleculen zich verplaatsen van hoge naar lage concentraties.
• Hoe beïnvloedt de snelheid van enzymatische reacties de celgrootte?

  Grotere cellen hebben meer deeltjes nodig voor dezelfde reactiesnelheid.
• Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen eukarya en bacteriën/archaea?

  Eukarya hebben een celkern en specifieke organellen, terwijl bacteriën en archaea dat niet hebben.
• Wat is de functie van het plasmamembraan?

  Het vormt de grens tussen intracellulaire en extracellulaire compartimenten.
• Wat zijn de belangrijkste organellen in een eukaryote cel?

  • Celkern
  • Mitochondriën
  • Golgi-apparaat
  • Endoplasmatisch reticulum
  • Ribosomen
• Wat zijn de kenmerken van eukaryote cellen in vergelijking met bacteriën en archaea?

  • Eukaryoten hebben een celkern met dubbelmembraan
  • DNA is gelinieerd en geassocieerd met histonen
  • Eukaryoten hebben membraan-omgeven organellen
  • Bacteriën en archaea hebben geen celkern en geen specifieke organellen
• Wat zijn de functies van de verschillende celorganellen?

  • Celkern: opslaan van genetisch materiaal
  • Mitochondriën: energieproductie
  • Golgi-apparaat: eiwitverwerking en -transport
  • Endoplasmatisch reticulum: eiwitsynthese en -transport
• Wat zijn de beperkingen van celgrootte?

  • Oppervlakte/volume verhouding
  • Diffusiesnelheid van moleculen
  • Snelheid van enzymatische reacties
• Wat zijn de functies van het plasmamembraan?

  • Grens tussen intracellulair en extracellulair compartiment
  • Behoud van specifieke samenstelling van intracellulair compartiment
• Wat is de samenstelling van het plasmamembraan?

  Membraanlipiden en membraaneiwitten
• Wat bevat de kern van een eukaryote cel?

  DNA onder de vorm van chromosomen
• Wat is de functie van de nucleoli in de kern?

  • Synthese van rRNA
  • Transcriptie en assemblage van ribosomen
• Wat is de functie van mitochondria in de cel?

  Synthese van ATP
• Hoeveel mitochondria kunnen er in een eukaryote cel aanwezig zijn?

  Tot meer dan 100 per cel
• Wat is het endomembraansysteem?

  • Dynamisch systeem van membraanomgeven compartimenten
  • Bevat onder andere endoplasmatisch reticulum, Golgi apparaat, lysosomen
• Wat is de functie van het ruw endoplasmatisch reticulum?


  Synthese van membraaneiwitten en secretorische eiwitten
• Wat is de functie van het glad endoplasmatisch reticulum?


  Synthese van lipiden en steroïden
• Wat doet het Golgi apparaat in de cel?

  • Modificering van secretorische en membraaneiwitten
  • Sortering van eiwitten op basis van bestemming
• Wat is de functie van lysosomen?

  Afbraak van DNA, RNA, eiwitten, lipiden en suikers
• Wat is de pH van het lumen van lysosomen?

  4,5
• Wat is de functie van peroxysomen?

  Oxidering van lange en vertakte vetzuren
• Wat is de rol van het cytoskelet in de cel?

  • Geeft vorm en stevigheid
  • Transport van chromosomen tijdens celdeling
  • Cellulaire beweging
• Wat is de grootte van virussen?

  25 tot 300 nm
• Wat zijn de structurele eigenschappen van virussen?

  • Genoom: DNA of RNA, enkelstrengig of dubbelstrengig
  • Capside of eiwitmantel
  • Optioneel: membraanenveloppe
• Hoe planten virussen zich voort?

  Door infectie van gastcel en kapen van biosynthetisch apparaat
• Wat zijn de stappen van de infectieuze cyclus van virussen?

  1. Binnendringen van gastcel
  2. Ontmanteling van virus
  3. Replicatie van virale componenten
  4. Assemblage van nieuwe viruspartikels
  5. Vrijstelling van viruspartikels
• Wat zijn de algemene functies van biomembranen?

  1. Afbakening van intracellulaire en extracellulaire delen
  2. Permeabiliteitsbarrière tegen grote hydrofiele moleculen
• Wat is het gevolg van de structuur van het membraan voor de cel?

  • Creëert verschillende zones binnen de cel
  • Elke zone heeft een andere samenstelling en functie
• Wat is de basis eenheid van levende systemen?

  De cel
• Wat zijn de drie levensdomeinen?

  Eukarya, bacteria, archaea
• Wat zijn de prebiotische moleculen die betrokken zijn bij de oorsprong van cellulair leven?

  Eenvoudige organische moleculen en macromoleculen zoals RNA en eiwitten