3.2 Klimaat en landschap

Cards (10)

  • Biodiversiteit
    De rijkdom aan planten- en diersoorten.
  • Savanne
    vegetatietpe in subtropische klimaten gekenmerkt door grassen en verspreid voorkomende bomengroei.
  • Tropisch regenwoud
    vegetatie type in het tropisch klimaat met een hoge soortenrijkdom en een dichte, weelderige begroeiing.
  • Caatinga
    >Steppeklimaat, warm en halfdroog
    >Lage vochtigheid (weinig neerval per jaar)
  • Mangrove
    >Tropisch kustgebied
    >Omringd door een natte en zoute bodem
    >mangrovebossen liggen dicht bij rivieren
  • Selva
    >Amazoneregenwoud
    >Vochtig maar warm klimaat
  • Cerrado
    >Brongebied van zoet water
    >Biodiversiteit: bomen groeien krom door de droge bodem en lucht (branden).
    >Enorm gebied.
  • ITCZ
    >Intertropische convergentiezone .
    >Schuift noord- en zuidwaarts door het jaar heen op.
    >Equatoriaal laagdrukgebied -> bereikt niet ieder jaar hetzelfde breedtegraad dat zorgt voor neerslag variaties.
  • Lucht- en zeestromen
    >Passaatwinden komen voor in het equatoriale lagedrukgebied.
    -> waaien vanuit de Atlantische Oceaan in Brazilië.
  • Reliëf
    Stuwingsregens in de kustvlakten die worden veroorzaakt door bergketens die parallel aan de zuidoostkust liggen.