Save
Biologie
T9 B1 DNA
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Wiktoria Krzyżanowska
Visit profile
Cards (15)
DNA
>
Desoxyribonucleïnezuur
>Bevat informatie van alle
erfelijke
eigenschappen
Genoom
>Alle
DNA-moleculen
in een cel van een
organisme
Plasmiden
>Korte
circulaire
stukjes DNA die zich in het cytoplasma van sommige prokaryoten bevinden
Prokaryoten
>Cellen zonder een
echte
celkern => het genetisch materiaal zweeft rond in het
cytoplasma
(niet omgegeven door een celmembraan)
Eukaryoten
>Organismen die in elke cel DNA binnen een kernmembraan hebben => hebben een
celkern
(bijvoorbeeld schimmels, planten en dieren).
Nucleïnezuur
>Een
DNA
molecuul is een nucleïnezuur
Nucleotide
>DNA bestaat uit twee ketens
nucleotiden
die aan elkaar zijn gekoppeld.
>Bestaan uit
desoxyribose
, een
fosfaatgroep
en een
stikstofbase
Basenparing
>Stikstofbasen verbinden twee DNA-nucleotideketens met elkaar door vaste basenparing.
Basenpaar
>Elk stikstofbase heeft een vaste
bindingspartner
>
Adenine
(A) met
Thymine
(T)
>
Guanine
(G) met
Cytosine
(C)
Dubbelstrengs
DNA
>Twee
nucleotideketens
die bij elkaar worden gehouden door de bij elkaar horende stikstofbasen (
A, T, G, C
)
Helixstructuur
>Een stevige spiraal vorm waar DNA zich in bevind
>Bestaat uit twee
nucleotideketens
Chromosomen
>Zeer lange dubbelstrengs DNA-moleculen
DNA-sequentie
>De volgorde waarin de
nucleotiden
in een DNA-molecuul zijn gerangschikt
Nucleotidenvolgorde
>De volgorde waar nucleotiden in een DNA-molecuul zijn gerangschikt
Niet-coderend DNA
>DNA dat niet codeert voor
eiwitten