T9 B1 DNA

Cards (15)

  • DNA
    >Desoxyribonucleïnezuur
    >Bevat informatie van alle erfelijke eigenschappen
  • Genoom
    >Alle DNA-moleculen in een cel van een organisme
  • Plasmiden
    >Korte circulaire stukjes DNA die zich in het cytoplasma van sommige prokaryoten bevinden
  • Prokaryoten
    >Cellen zonder een echte celkern => het genetisch materiaal zweeft rond in het cytoplasma (niet omgegeven door een celmembraan)
  • Eukaryoten
    >Organismen die in elke cel DNA binnen een kernmembraan hebben => hebben een celkern (bijvoorbeeld schimmels, planten en dieren).
  • Nucleïnezuur
    >Een DNA molecuul is een nucleïnezuur
  • Nucleotide
    >DNA bestaat uit twee ketens nucleotiden die aan elkaar zijn gekoppeld.
    >Bestaan uit desoxyribose, een fosfaatgroep en een stikstofbase
  • Basenparing
    >Stikstofbasen verbinden twee DNA-nucleotideketens met elkaar door vaste basenparing.
  • Basenpaar
    >Elk stikstofbase heeft een vaste bindingspartner
    >Adenine (A) met Thymine (T)
    >Guanine (G) met Cytosine (C)
  • Dubbelstrengs DNA

    >Twee nucleotideketens die bij elkaar worden gehouden door de bij elkaar horende stikstofbasen ( A, T, G, C)
  • Helixstructuur
    >Een stevige spiraal vorm waar DNA zich in bevind
    >Bestaat uit twee nucleotideketens
  • Chromosomen
    >Zeer lange dubbelstrengs DNA-moleculen
  • DNA-sequentie
    >De volgorde waarin de nucleotiden in een DNA-molecuul zijn gerangschikt
  • Nucleotidenvolgorde
    >De volgorde waar nucleotiden in een DNA-molecuul zijn gerangschikt
  • Niet-coderend DNA
    >DNA dat niet codeert voor eiwitten