celbiologie

Subdecks (1)

Cards (263)

  • Wat zijn de drie kenmerken van plantencellen?
    Celwand, chloroplasten, centrale vacuoles
  • Wat hebben plantencellen niet dat diercellen wel hebben?
    Centrosoom
  • Wat is de functie van het plasmamembraan?
    Het definieert de cel en reguleert communicatie
  • Waaruit bestaat het plasmamembraan?
    Uit lipiden, eiwitten en sterolen
  • Wat is de rol van cholesterol in het membraan?
    Het stabiliseert en verstijft het membraan
  • Hoe beïnvloedt temperatuur de membraan vloeibaarheid?
    Lage temperatuur verhoogt vloeibaarheid, hoge temperatuur verlaagt
  • Wat zijn fosfolipiden en hun structuur?
    Ze hebben een polaire kop en twee non-polaire staarten
  • Wat zijn de belangrijkste soorten fosfolipiden?
    Fosfoglyceriden en sfingolipiden
  • Wat is de functie van lipidedubbellaag?
    Het maakt laterale diffusie van lipiden mogelijk
  • Wat is het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren?
    Verzadigde vetten hebben enkelvoudige bindingen, onverzadigde dubbele
  • Wat zijn lipid rafts?
    Speciale regio's verrijkt met cholesterol en sfingolipiden
  • Wat is de rol van membraaneiwitten?
    Ze geven eigenschappen aan het celmembraan
  • Hoe zijn membraaneiwitten ingedeeld?
    In transmembraan, eiwit met vetzuurstaart en perifeer
  • Wat is glycocalyx?
    Een koolhydraatrijke zone op het celoppervlak
  • Wat voorspellen hydropathy plots?
    Ze voorspellen membraaneiwitten en transmembrane regio's
  • Welke aminozuren zijn hydrofiel?
    Serine, threonine, cysteïne, tyrosine
  • Welke aminozuren zijn hydrofoob?
    Glycine, alanine, valine, leucine
  • Wat is de permeabiliteit van het celmembraan?
    Het celmembraan is selectief permeabel
  • Wat zijn de twee soorten transport door het membraan?
    Passief transport en actief transport
  • Wat is het verschil tussen uniporters en symporters?
    Uniporters transporteren één deeltje, symporters meerdere
  • Wat is de rol van aquaporinen?
    Ze transporteren water sneller door membranen
  • Wat creëert een elektrochemisch gradiënt?
    Verschil in concentratie van ionen aan beide kanten
  • Wat is de functie van de Na+/K+ pomp?
    Het pompt Na+ uit en K+ in de cel
  • Wat is de rol van ionkanalen?
    Ze transporteren ionen langs het membraan
  • Wat zijn neurotransmitters?
    Boodschappers tussen neuronen
  • Wat is de functie van voltage-gated ionkanalen?
    Ze zijn verantwoordelijk voor actiepotentialen
  • Wat gebeurt er tijdens depolarisatie?
    De membraanpotentiaal verschuift naar minder negatief
  • Wat is de rol van signaalsequenties?
    Ze markeren eiwitten voor transport naar organellen
  • Wat zijn de soorten actief transport?
    1. Gekoppeld transport (secundair actief transport)
    2. ATP gedreven pomp (primair actief transport)
    3. Licht gedreven pomp (primair actief transport)
  • Wat zijn de soorten transporters?
    1. Uniporters (transporteren maar één deeltje)
    2. Symport (transporteren van deeltje met co-transport-ion)
    3. Antiport (iets gaat erin en iets gaat eruit)
  • Wat zijn de stappen van actiepotentialen?
    1. Voltage-gated Na+ kanaal open → depolarisatie (+30mV)
    2. Voltage-gated K+ kanaal open → repolarisatie (<-70mV, hyperpolarisatie)
    3. Na+/K+ pomp → hersteld rustpotentiaal
  • Wat zijn de functies van membraaneiwitten?
    • Geven eigenschappen aan het celmembraan
    • Ondersteunen transmembrane regio's
    • Regelen interacties met andere cellen
  • Wat is de rol van een ligand in signaaltransductie?
    Het activeert receptoren in de cel.
  • Hoe beïnvloedt natrium de cel tijdens signaaltransductie?
    Het vermindert de negativiteit binnen de cel.
  • Wat gebeurt er bij de opening van voltage-gated Na+ kanalen?
    Er vindt depolarisatie plaats tot +30mV.
  • Wat is de functie van de Na+/K+ pomp?
    Het herstelt het rustpotentiaal van de cel.
  • Wat is depolarisatie in termen van membraanpotentiaal?
    Een verschuiving naar een minder negatieve waarde.
  • Wat zijn de twee typen neuronen in een synaps?
    Pre-synaptisch en post-synaptisch neuron.
  • Wat markeren signaalsequenties in eiwitten?
    Ze markeren eiwitten voor transport naar organellen.
  • Wat zijn de drie soorten eiwittransport?
    1. Gated transport – door nucleaire poriën
    2. Transmembraan transport – via translocaters
    3. Vesiculair transport – verpakt in vesicles