Nederlands woordenschat deel 1+2

Cards (60)

  • een sterk inlevingsvermogen = empathisch
  • beoordeeld ten opzichte van iets anders = relatief
  • iemand die scenario's schrijft = scenarist
  • vurig, geestdriftig = fervent
  • betrekking hebben op het (leren) kennen = cognitief
  • ervoor zorgen dat er geen plaats meer voor is = verdringen
  • een product of dienst dat nog door niemand anders is ontdekt en waar veel mensen in geïnteresseerd zijn = een gat in de markt
  • landelijk, eenvoud en onschuld = idyllisch
  • waar je het meest trots op bent = het paradepaardje
  • met of volgens de nieuwste inzichten of mogelijkheden gemaakt = geavanceerd
  • bijvoeglijk naamwoord = adjectief
  • zich geen vrees laten aanjagen door een kleinigheid = van geen kleintje vervaard
  • een stijging van het aantal mensen met een migratieachtergrond = superdiversiteit
  • het veranderen van woonplaats = migratie
  • opnemen in een groter geheel = integratie
  • verschillend = divers
  • gebruiken = hanteren
  • wat je gewoon bent om te doen = de routine
  • beslissend, doorslaggevend = cruciaal
  • onopvallend, geheimhouding = de discretie, discreet
  • bemoeilijken, verhinderen = belemmeren
  • (niet) goed over nagedacht = (on)doordacht
  • toegelaten = geoorloofd
  • ongewoon, vreemd, niet volgens de norm = excentriek
  • jezelf erg overschatten, heel belangrijk vinden = de grootheidswaanzin
  • afzwakken, nuchter bekijken = relativeren
  • zorgeloos = de luchthartigheid, luchthartig
  • nieuwsgierig makend = intrigerend, intrigeren
  • in kleine hoeveelheden = met mondjesmaat
  • snel een antwoord hebben = een radde tong hebben
  • iets technisch volmaakt beheersen, er heel goed in zijn = de virtuoos
  • gezet = zwaarlijvig, corpulent
  • asymmetrisch = niet elkaars spiegelbeeld
  • vaal = verbleekt, flets
  • getaand = bruingeel, verweerd
  • pokdalig = geschonden door puistjes
  • kruin = bovenste deel van het hoofd
  • gefriseerd = gekruld, niet sluik
  • wijnvlek = wijnkleurige vlek in de huid door een teveel aan bloedvaten
  • albino = zonder pigment, met witte huid, haar en rode ogen