hoorcollege 4

• Wat maakt de mens tot mens? Wat is het wezenlijke van de mens?
• Complexe samenwerking, intelligentie, cognitie, moraliteit en andere kenmerken worden beschouwd als de essentie van de mens.
• Biologische antropologie onderzoekt deze vraag door zich te richten op het principiele verschil tussen mens en dier.
• Mensen hebben een vrij lange breinontwikkeling, maar blijven (van de dieren) het langste bij hun ouders.
• Bonobo’s hebben een kortere breinontwikkeling, maar zijn veel sneller zelfstandig.
• Er is een gradueel verschil tussen mens en dier.
• Mensen zijn geavanceerd en er is veel discussie of zij beter zijn of niet (erboven staan).
• Bonobo’s voeren geen oorlog, doen niet aan genocide etc.
• Er is een einde aan evolutie.
• Wij vervullen onze rol in het ecologisch systeem, maar giraffe en mestkever ook.
• Mensen zijn van nature cultuurdragers, op basis van antro-biologische inzichten.
• De beoordeling van opvoeding is afhankelijk van de context waar het in plaatsvindt.
• Nurture is de context waarin we worden opgevoed, die ons wie we zijn maakt.
• Kijken met ecologische benadering adviezen zijn verschillend in opvoeding, taal, omgeving, etc.
• Het model van Bronfenbrenner onderscheidt de midden, microsysteem, mesosysteem, exosysteem, macrosysteem, chronosysteem en de 3 R’en.
• De 3 R’en zijn: rust, reinheid, regelmaat.
• Ideografisch van aard zijn de kenmerken: belang van lopen, belang van praten, belang van hechten.
• Cultuur is het geheel van geestenlijke verworvenheden “van dale”.
• De 7 features of culture are: shared, organizes meaning and actions, beliefs exist in variety of forms, all unique, but none totally different, resilient in the face of historical and ecological change, external environment, and not a larger vision of personality.