hc 03

Cards (17)

  • unicellulaire organisme wisselen stoffen uit door een concentratie gradient
  • hogere organisme hebben circulatie systemen
  • circulatie systemen:
    • uitwisseling gassen en stoffen
    • signalering door hormonen en neurotransmitters
    • warmteregulatie
    • immuunsysteem
  • circulatie systemen hebben een pomp (hart), buizen (systeem en pulmonarisch circulatie) en vloeistof (bloed) nodig
  • weerstand, stijfheid en viscositeit hebben invloed op de blood flow
  • viscositeit is stroperigheid door wrijving van verschillende lagen vloeistof
  • flow = pressure difference / resistance (F=P/R)
  • driving pressure: lengterichting van vat, heeft effect op blood flow
  • transmural pressure: drukverschil binnen en buiten vat, regelt de diameter van het vat
  • hydrostatic pressure: drukverschil door de kracht die de vloeistof op de vaatwand geeft
  • viscositeit = shear stress / shear rate
  • laminar flow: linear bij hogere druk
  • turbulent flow: toename flow neemt af bij toename druk
  • transmural pressure is evenredig met de wandspanning en omgekeerd evenredig met de radius van het vat: P ~ T/r (T = wandspanning)
  • een wand stretch zorgt voor een hogere wandspanning, dat wordt omgezet in een inwaartse druk, maar die wordt minder effectief naarmate de diameter groter wordt
  • arteriële compliantie is vrij linear
  • veneuze compliantie is hoog bij lage druk en laag bij hoge druk