Assimilatie: Het proces van het gelijkmaken van de inheemse bevolking aan de Europese cultuur.
Atlantische ruimte: Het gebied tussen Europa, Afrika en Amerika.
Columbian Exchange: De uitwisseling van gewassen, ziekten en culturen tussen de Oude en de Nieuwe Wereld na de ontdekking van Amerika in 1492.
Conquistadores: Spaanse veroveraars.
Creolisering: Het proces van wisselwerking tussen culturen, waarbij een nieuwe (sub)cultuur ontstaat door wederzijdse beïnvloeding en interactie.
Driehoekshandel: Handelssysteem waarbij goederen werden verhandeld tussen Europa, Afrika en Amerika.
Encomiendasysteem: Het systeem waarbij de gronden met de mensen die erop woonden werden verdeeld onder de conquistadores.
Exotisme: Interesse of voorkeur hebben voor het vreemde.
Genocide: Volkerenmoord.
Globalisering: Verspreiding over de hele wereld, over de landsgrenzen heen.
Imperialisme: Het proces waarbij landen andere landen gaan overheersen op politiek, cultureel en economisch vlak.
Mondialisering: Het proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie.
Monocultuur: Landbouw met één gespecialiseerd gewas.
Roofbouw: Bebouwing van de grond waarbij er niet of onvoldoende afgewisseld of bemest wordt, waardoor de grond armer wordt en zijn vruchtbaarheid verliest.
Kannibalisme: Het eten van vlees van soortgenoten.
Kolonisatie: Het in het bezit nemen van een overzees gebied door een moederland, waarbij het gebied economisch wordt uitgebuit.
Reisverslag: Een verslag van een gemaakte tocht.
Nieuwe Wereld: Amerika.
Privileges: Voorrechten
Sociale mobiliteit: Het vermogen om op te klimmen in de samenleving en een betere sociale positie in te nemen
Ambtsadel: Ambtenaren die voor bewezen diensten door de vorst in de adelstand worden benoemd
Gelaagde maatschappij: Een samenleving waarbij mensen binnen hun stand in verschillende groepen zijn onderverdeeld
Urbanisatie: Verstedelijking
Pushfactoren: Omstandigheden die ervoor zorgen dat mensen wegtrekken uit een bepaald gebied
Pullfactoren: Omstandigheden die ervoor zorgen dat mensen naar een bepaald gebied trekken
Hij had enkel waarde voor de personen die erop vermeld waren.
Draaischijven van handel zijn aandelen die bewijzen dat je mede-eigenaar bent van een onderneming.
Eenbeurs is een speciaal opgericht gebouw waar handelaars elkaar het hele jaar door kunnen ontmoeten.
Financiëletransacties, zoals het verhandelen van goederen en aandelen, vinden plaats op de beurs.
Een centrale bank is een financiële instelling die het monopolie heeft om bankbiljetten uit te geven.
Giraalgeld is geld dat op een rekening staat en dus niet tastbaar is.
Globalisering verwijst naar het wereldwijd verhandelen van producten of kennis in de wereldeconomie.
De Gouden Eeuw verwijst naar de bloeiperiode in de 17e eeuw in de Noordelijke Nederlanden, gekenmerkt door handel, wetenschap, kunst, enz.
Handelscompagnieën zijn handelsondernemingen waarbij het kapitaal bijeengebracht is door verschillende personen met als doel winst te maken en het risico op verlies te spreiden.
Handelskapitalisme is een economisch systeem waarbij men winst of kapitaal investeert in de handel om zo nog meer winst of kapitaal te creëren.
Handelsmetropolen zijn grote steden die de draaischijf waren van de internationale en intercontinentale handel in de nieuwe tijd.
Kapitalisme: Een economisch systeem dat gebaseerd is op investeringen van geld met als doel winst te maken.
Slavernij: Het systeem waarbij mensen als eigendom worden behandeld en gedwongen worden om te werken zonder vrijheid of rechten.
VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie): Een handelscompagnie die in de 17e eeuw de grootste ter wereld was en zich richtte op de handel in Oost-Indië (Zuidoost-Azië).
Vraagenaanbod: Een economische wet waarbij de prijs van een product wordt bepaald door de vraag en het aanbod. Als een product populair is en minder voorhanden is, zal de prijs stijgen.