PP HC 5

Cards (17)

  • verschil vrees en angst
    vrees
    • vecht / vlucht
    • autonome arousal
    • gedachten over acuut gevaar
    angst
    • piekeren
    • anticipatie toekomstig gevaar
    • spierspanning
  • 3 componenten angst
    • fysiologische veranderingen (hartslag, bloeddruk, maag-darm activiteit etc)
    • gedrag
    • cognities (subjectieve beleving)
  • stadia normale angstontwikkelingvroege-midden kindertijd
    0-6 maanden fysiologische reacties op
    • hard geluid
    • fel licht
    6 maanden - 2 jaar reële gevaren
    • diepte, hoogte, water, onbekende voorwerpen
    • verlies bescherming: separatie ouders
    2-4 jaar uitbreiding reële gevaren
    • dieren, dokter, kapper
    • fantasie= angstbron: spoken

    4-6 jaar
    • donker
    • fantasiefiguren
    • verlies lichamelijke integriteit
    6-12 jaar
    • gewetensangst
    • zorgen reacties peers
    • faalangst
    • anticipatie nare gebeurtenissen
  • stadia normale angstontwikkeling adolescentie
    12-18 jaar
    • beoordeling door leeftijdsgenoten andere geslacht
    • existentieel gevaar
    • hypochondrische overwegingen
    • bezorgdheid over: milieuramp, oorlog, terrorisme, ziekten
    • nog meer sociale angst
    • schaamte en schuld
  • risicofactoren angststoornissen
    multifactorieel, polygenetisch bepaald
    omgevingsfactoren
    • (non) shared environment
    • gen * omgevingsinteractie
    kind
    • temperament
    • trauma
    • cognitieve coping
    • psychische comorbiditeit
    • aandachtsbias
    • conditionering
    Ouders
    • opvoedingsstijl
    • ouderlijke psychopathologie
    • gezinsinteractie
    • bekrachtiging
    • steun
    Cultuur
    • overeenkomst / verschil situaties, ziekenhuisopname, lage SES
  • wat is een angststoornis
    buitenproportionele angst
    • niet leeftijdadequaat
    • belemmerd in dagelijks functioneren
    • niet genieten in normale leven
    • minimaal 6 maanden
  • prevalentie angststoornis
    15-20% <18 jaar meisjes 2x zovaak
  • separatieangststoornis
    niet bij de ontwikkeling passende angst om gescheiden te worden van diegenen aan wie de betrokkene is gehecht.

    • Ook bij volwassenen >6 maanden
    • duur bij kinderen >4 weken
    • prevalentie 2,5 - 5%
    • age of onset 7-9 jaar
    • risico: ziekenhuisopnames, overlijden
  • selectief mutisme
    consistent niet spreken in sociale situaties waar dit wel wordt verwacht, ondanks het feit dat de betrokkene in andere situaties wel spreekt
    • duur meer dan 1 maand (niet alleen eerste schoolmaand)
    • niet door gebrek aan kennis of taalkennis
    • niet door communicatiestoornis, ASS, schizofrenie
    • prevalentie <1%
    • Age of onset 3,5-5 jaar
    • risico: tweetaligheid
    • behandeling VR
  • kenmerken selectief mutisme
    Vaak korte gebaren, monotone antwoorden of fluisteren
    • Verlegenheid, schaamte, vastklampen aan ouderdriftbuien, oppositioneel gedrag (vaak thuis)
    • soms sociaal handig, soms eenzaam en buitengesloten
    • vaak ook sociale angststoornis
    • gemiddelde duur 8 jaar
  • specifieke fobie
    duidelijke angst / vrees voor situatie / object
    • onmiddellijke angst
    • bewust vermijden
    • duurt >6 maanden
    • beperking functioneren / lijdensdruk
    specifieke soorten
    prevalentie: 3,5%
    Age of onset 8 jaar
  • sociale angststoornis
    duidelijke angst of vrees voor een of meer sociale situaties waarbij betrokkene wordt blootgesteld aan mogelijke kritische beoordeling door anderen
    • vermijding van die situatie
    • specifieker: alleen plankenkoorts
    prevalentie: 3%
    Age of onset: 11,5 - 12,5
  • paniekaanval
    4 of meer van
    • hartkloppingen
    • transpireren
    • trillen of beven
    • ademnood
    • naar adem snakken
    • pijn op borst
    • misselijk of buikklachten
    • duizeligheid
    • koude rillingen / opvliegers
    • paresthesieën
    • derealisatie
    • vrees om zelfbeheersing te verliezen
    • vrees om dood te gaan
  • paniekstoornis
    recidiverende onverwachte paniekaanvallen
    1 maand of langer:
    • persistente anticipatie angst
    • en/of duidelijke gedragsverandering om paniekaanvallen te voorkomen
    • comorbiditeit: agorafobie
    • prevalentie: 0,6%
    • Age of onset: 14-15 jaar
  • Agorafobie
    vermijden minimaal 2 van de 5 situaties: OV, open plek, gesloten ruimtes, menigte/rij, alleen buitenshuis
    • uitsluiting andere angststoornis
    • prevalentie 1,7%
    • age of onset 17 jaar
  • gegeneraliseerde angststoornis
    excessieve angst en bezorgdheid
    >6 maanden.
    Moeite met controle over bezorgdheid.

    3 van 6 symptomen (kinderen 1)
    • rusteloosheid
    • snel vermoeid
    • concentratie problemen
    • prikkelbaarheid
    • spierspanning
    • slaapstoornis
    • lijdensdruk / beperkingen
    Prevalentie: 2-4%
    Age of onset: 11-13 jaar
  • behandeling angststoornis
    • CGT meest effectief (60% knapt op)
    • kort, gestructureerd, heden + toekomst
    • helpende gedachten, exposure, ontspanningsoefeningen
    • verschillende meningen over deelname ouders