Save
Biologie H3 Genetica Woordenlijst
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Tara Kuijper
Visit profile
Subdecks (6)
Bs 3 Monohybride kruisingen
Biologie H3 Genetica Woordenlijst
7 cards
Bs 2 Genenparen
Biologie H3 Genetica Woordenlijst
31 cards
Bs 1 Fenotype en genotype
Biologie H3 Genetica Woordenlijst
18 cards
Cards (84)
Fenotype: alle
waarneembare
eigenschappen
zoals
haarkleur
,
oogkleur
en
lichaamsgeur
, maar ook eigenschappen zoals
bloedgroep
en
kleurenblindheid.
Genotype: de
informatie
voor alle erfgelijke
eigenschappen
van een
individu.
Genetische informatie:
genetische code
ligt
opgeslagen
in de
chromosomen.
Chromosomen: zijn
langgerekte dunne draden
in de
celkern
, ze bestaan uit
DNA
dat is
opgerold
om
eiwitten.
Autosomen:
gelijke chromosomenparen
worden
gevormd.
Homologe chromosomen: doordat de
chromosomen gelijk
zijn in
lengte
en
vorm.
Geslachtschromosomen: met het
23e chromosomenpaar
wordt het
geslacht
bepaald van een
individu.
2 verschillende geslachtschromosomen:
X-chromosoom
en
het Y-chromosoom.
Gen: is een
deel
van een
chromosoom
dat de informatie bevat voor een of meer erfelijke
eigenschappen
, of voor een
deel
van een erfelijke
eigenschap.
Allel: een
variatie
, een
andere volgorde
is bijvoorbeeld een
andere
haarkleur.
Genoom: alle
DNA-moleculen
in een
cel
van een
organisme.
Milieufactoren
:
voorbeelden
zijn
licht
,
lucht
,
rook
,
luchtvervuiling. Schadelijk.
Homozygoot: twee dezelfde
allelen.
Heterozygoot: wanneer twee allelen
ongelijk zijn.
Dominante allel
: slechts een van
beide allelen
komt toot uiting in het
fenotype.
Recessieve allel
: dit allel komt alleen tot uiting in het
fenotype
als er geen
dominant
allel aanwezig is.
Drager:
personen
die
heterozygoot
zijn van de recessieve eigenschap rechte haarlijn.
Onvolledige dominant: het
recessieve alles komt toch een beetje
tot
uiting
in het
fenotype.
Intermeditair: het
fenotype
dat ontstaat door twee
onvolledig dominante allelen.
Codominant:
beide allelen komen volledig
tot
uiting
in het
fenotype.
Genetische variatie: door
recombinatie
van
allelen
ontstaat een
grote verscheidenheid
aan
genotypen binnen
een soort.
Monohybride kruising: je let op de
overerving
van
een eigenschap
waarbij een
allelenpaar
is betrokken.
Kruisingsschema: om
overzichtelijk
te noteren welke
allelen
er
ontstaan bijvoorbeeld.
Stamboom: uit een
stamboom
is aftelezen welke familieleden een bepaalde
oogkleur
hebben of
krijgen.
X-chromosomaal:
genen
die
alleen
in het
X-chromosoom voorkomen.
Multipele allelen:
vaak bestaan
er
drie
of
meer
verschillende
allelen
voor een erfelijke
eigenschap.
Letale factoren: een allel
levert
dan in een
homozygote toestand geen
levensvatbare
cellen
of
levensvatbaar individu
op.
Gekoppelde genen
: als genen op
hetzelfde chromosomenpaar
liggen.
See all 84 cards