§4

Cards (17)

  • Animale zenuwstelsel: regelt dingen bewust.
  • Een reflex is een onbewuste, snelle reactie op een bepaalde prikkel.
  • De reflexboog is de weg die impulsen afleggen bij een reflex.
  • Een reflexboog bestaat uit receptor, conductoren in het zenuwstelsel en een effector.
  • Reflexen kunnen ook beschermend zijn.
  • Het terugtrekreflex als je je vinger in een heet kaarsje stopt.
  • Nog meer voorbeelden van reflexen zijn: hoestreflex, slikreflex, pupilreflex en het ooglidreflex.
  • Autonome zenuwstelsel: regelt alles zelf.
  • Onbewust regelt dit zenuwstelsel activiteiten in lichaam, werkt met glad spierweefsel en het hart.
  • Orthospymaptisch deel: werkt wanneer actief.
  • Waar energie voor nodig is: verhoogde hartslag of verwijden van bloedvaten.
  • Parasympatisch deel: werkt in rust.
  • Het orthosympatische en parasympatische deel zorgen beiden voor homeostase in het lichaam.
  • Ze werken tegenovergesteld.
  • Innervernerinnervatie is dat alle organen verbonden zijn met zenuwen waardoor ze worden voorzien van impulsen.
  • Een orgaan dat door een bepaald deel van het centrale zenuwstelsel wordt bijgevloed noem je het doelwitorgaan.
  • Door orthosympatische en parasympatische delen kunnen impulsen voor een positieve en negatieve reactie gegeven worden, dit noem je dubbele innervatie.