HO ME

Subdecks (1)

Cards (109)

  • Handschrift of manuscript = als een niet-ambtelijke bron overgeleverd is in boekvorm.
  • Stemma codicum = ‘wortel van handschriften’, laat toe om de relaties tussen de bewaarde kopieën (afgeleiden van een ‘oer-tekst’) en het origineel te achterhalen.
  • Annalen = verzamelterm voor een grote groep teksten, die ontstaan zijn in de marge van de christelijke tijdsberekening.
  • Kleine annalen = ontstaan in het begin van de zevende eeuw, willekeurige reactie en afhankelijk van de belangstelling van de monniken.
  • Grote annalen of Annales Regni Francorum = opvolger van kleine annalen, compilatie van oudere kloosterannalen die herwerkten tot een serieel verslag van de geschiedenis van de Karolingische dynastie.
  • Gesta episcoporum (handelingen van bisschoppen) of gesta abbatum (handelingen van abten): beschrijven de geschiedenis van groepen mensen of instellingen met de aflossing van de leiders als chronologische cesuur.
  • Stichtingsverhalen: hebben betrekking op de voorgeschiedenis en de eigenlijke stichting van een klooster. Houden zich bij het stichtingsverhaal en worden niet aangevuld maar wel gekopieerd ter ere van de gemeenschap.
  • Regionale en dynastische geschiedenissen: bv. Rijmkroniek van Vlaenderen, Chronica nobilissimorum ducum Lotharingue et Brabantiae etc.
  • Hofkronieken: bevat kenmerken van andere types, maar kwam in een uitsluitend vorstelijke context tot stand.
  • Stadskronieken = concentreren zich op de geschiedenis van een bepaalde stad (en eventueel de omliggende regio), die ze gunstig gezind zijn.
  • Memorieboeken = verhalen over de geschiedenis van de stad en dienden als geheugensteun voor de bestuurders van de stad.
  • Heiligenlevens of vitae = beschrijven het leven van een bepaalde heilige, vaak vanaf de prille jeugd, waarin er bijzonder nadrukkelijk wordt verwezen op de geestelijke kwaliteiten en de handelingen die van deze persoon een heilige hebben gemaakt.
  • Miraculae of mirakelboeken = maken een inventaris van de mirakels die een heilige heeft verricht tijdens zijn of haar leven, en mirakels die na het overlijden hebben plaatsgevonden. Waar een heiligenleven zich noodzakelijkerwijs beperkt tot een beschrijving van gebeurtenissen over een relatief korte termijn (één mensenleven), kunnen deze boeken honderden jaren overspannen.
  • Gewoonterecht of volksrechten = rechten die ontstaan zijn uit mondeling overgeleverde regels, die de sociale omgeving binnen een bepaalde groep regelen. Dit recht is volledig gebaseerd op concrete voorvallen.
  • Wet- en regelgeving = ontstaan als een schriftelijke neerslag van de pogingen van een overheid om de sociale omgeving in een politieke constellatie (staat, regio en dergelijke) te regulariseren. Deze werden uitgevaardigd door hogere overheden met de bedoeling dat onderdanen of leden van een gemeenschap zich aan deze regels hielden.
  • Decretalen = een verzameling besluiten van de pausen, voor de eerste keer gecompileerd in de zesde eeuw en naderhand herschikt en aangevuld door de pausen.
  • Canonieke recht = opgedeeld in afzonderlijke kapitels, canones geheten. Daaronder bevinden zich een aantal afgeleiden van het canonieke recht, met name regels die uitgevaardigd worden door bisschoppen, ten behoeve van hun parochiepriesters. Meestal gaat het om aangepaste versies van conciliaire besluiten.
  • Consuetudines of gewoonteregels = handboeken waarin de monniken een meer diepgaande regelgeving konden terugvinden met betrekking tot het leven, zoals het gangbaar was in hun klooster. Deze waren meestal slechts van toepassing in één of enkele geaffilieerde kloosters.
  • Statuten = a) verwijzen naar de regelgeving van de generale kapitels van monastieke orden zoals die vanaf de twaalfde eeuw ontstaan zijn. b) kan ook min of meer synoniem gebruikt worden voor de regelgeving van latere gestichte ordes, zoals de zogenaamde ‘Derde Orde’ (‘tertiairen’) die minder strenge geloften aflegden dan de traditionele kloosters der benedictijnen en cisterciënzers.
  • Visitatieakten = (voor het eerst in het Frankrijk en Engeland van de dertiende eeuw): bisschoppelijke directieven aan priesters en parochianen, vragencatalogi of protocollen voor visitaties.
  • Inquisitieakten = ten behoeve van de vervolging van ketterij.
  • Canonisatieakten = ten behoeve van de heiligverklaring van personen uit het verleden.
  • Capitularia = de wetgeving van de Frankische koningen, waarin administratieve beschikkingen, ordonnanties en verslagen van rijksvergaderingen zitten. Dit belangrijke corpus teksten is niet overgeleverd in de vorm van een codex of een systematische verzameling, maar in de vorm van officiële documenten ten behoeve van de missi dominici, notulen door deelnemers aan vergaderingen, en memorada voor de betrokkenen.
  • Keure of privilege = charter met betrekking op het hele land of ten bate van een regio of een gemeente.
  • Constitutionele teksten = richtten de instellingen van een stad of regio in, en legden een vernieuwde politieke relatie tussen de vorst en zijn onderdanen vast. (bv. Magna Carta, het Concordaat van Worms, …)
  • Stadsordonnanties (‘voorboden’ in Gent, ‘hallegeboden’ in Brugge, bans in Henegouwen) = Interne wetgeving
  • Olim = De oudste teksten waarin we de neerslag van processen terugvinden, bevonden zich in een erg vroeg stadium van de verschriftelijking. Zijn vaak niet meer dan een beknopte weergave van het onderwerp en het eindvonnis van een proces. Ze werden wel steeds uitgebreider.
  • Vonnisboeken of sententiën = zijn een systematische registratie van de uitgebreide vonnissen van een rechtbank, bijvoorbeeld van een schepenbank. ‘Civiele sententiën’ bevatten vonnissen in burgerlijke geschillen (tussen particulieren) terwijl ‘criminele sententiën’ vonnissen in strafzaken betreffen.
  • Placita = soort vonnis, werd gebruikt om juridische beslissingen van vorsten aan te duiden. Vaak genoteerd op rollen die in de kanselarij werden bewaard.
  • Schepenregisters = werden vanaf de veertiende eeuw door heel wat steden in de Nederlanden aangelegd, bevatten de registratie van een heel bijzonder type rechtspraak: de zogenaamde vonissen van ‘vrijwillige rechtspraak’, waarbij de schepenbank tegen betaling een onderhandse overeenkomst tussen partijen registreerde en op die manier bekrachtigde. Deze vrijwillige, maar na de totstandkoming ervan ook bindende, afspraken kwamen in onderlinge overeenstemming tussen poorters tot stand; er kwam dus geen vonnis van de schepenbank te pas, ze registreerden enkel gemaakte afspraken.
  • Zoendingen = een minnelijke schikking die door partijen werd afgesloten ter oplossing van een geschil, doorgaans in overleg met een stedelijke of vorstelijke functionaris. Is ook vrijwillige rechtspraak.
  • Gichtregister of ‘gichten’ = hierin kopieerde de schepenbank tegen betaling afschriften.
  • Oorkonde = document bestemd om te dienen als bewijs van de verwerving of de bevestiging van een bepaald recht, ofwel om toe te laten om zo’n bewijs tot stand te brengen.
  • Diplomatiek = de studie van oorkonde
  • Oorkonder = degene die de oorkonde uitvaardigt
  • Bestemmeling of destinataris = de ontvanger van een oorkonde
  • Cartae = Oorkonde gemaakt door functionarissen, die het perkamenten document authentificeerden door middel van een zelf en/of handtekening van de oorkonder, wat de stukken een autoriteit gaf.
  • Notitiae = Oorkonde zonder juridische waarde, noch de formele eigenschappen van authentieke documenten, maar namen wel bepaalde elementen op die bijdroegen tot de bewijsvoering (bv. Lijsten van getuigen): zeer populair vanaf de achtste tot de twaalfde eeuw.
  • Diplomata of praecepta = oorkonde, plechtige documenten in naam van de pausen, keizers, koningen en soms lagere gezagsdragers.
  • Publiekrechtelijke oorkonden: gaan uit van een persoon met een openbare functie, en beantwoorden qua vorm aan de gewoonten van de kanselarij.