Engels Unit 3

Cards (33)

  • wetenschap = science
  • een wetenschapper = a scientist
  • biologie = biology
  • een bioloog = a biologist
  • chemie = chemistry
  • een chemicus = a chemist
  • fysica = physics
  • een fysicus = a physicist
  • archeologie = archaeology
  • een archeoloog = an archaeologist
  • paleontologie = paleontology
  • een paleontoloog = a paleontologist
  • een oplossing (context chemie) = a solution
  • onderzoeken = to do research
  • een oplossing vinden = to find a solution
  • een probleem oplossen = to solve a problem
  • onderzoeken = to examine
  • eerst = first
  • dan = then
  • vervolgens = next
  • later, daarna = later
  • uiteindelijk = finally
  • terwijl = while
  • wanneer = when
  • omdat = because
  • dus = so
  • dus, daarom, daardoor = as a result
  • een fossiel = a fossil
  • een bot = a bone
  • een dinosaurus = a dinosaur
  • zeldzaam = rare
  • zoeken naar = to look for
  • opgraven = to dig up