bk h8

Cards (29)

  • Redenen voor organiseren: Bereiken synergie en voorkomen duplicatie van middelen.
  • Redenen voor structureren: Bewerkstelligen goede communicatie en instellen van lijnen van autoriteit en hiërarchie.
  • Motieven arbeidsverdeling: Bestuursmotief, Kostenmotief, Gedragskundig motief: mogelijkheid tot ontplooiing en Maatschappelijk motief: waarden, normen en wetten.
  • Motivatie behouden: Taakverruiming, Taakverrijking, Taakroulatie.
  • 4 A’s: Arbeidsinhoud, Arbeidsomstandigheden, Arbeidsverhoudingen: wie heeft de macht? en Arbeidsvoorwaarden.
  • Interne differentiatie: F-indeling (functionele indeling) verschillende functies (vb inkoop/productie/verkoop) meest voorkomende meest simpele.
  • Interne specialisatie: P(roduct)-, M(arkt)- en G(eografische indeling)-indeling.
  • Staf: staat den dienste van de lijn en heeft alleen advies bevoegdheid.
  • Lijn: verticale en horizontale verdeling van leidende en uitvoerende taken over functionarissen op verschillende niveaus.
  • Assistent-manager: een functie in een organisatie, die de leidinggevende ondersteunt en coördineert.
  • Gediversifieerde organisatie: een organisatie waarin middenmanagement centraal staat en standaardisatie van resultaten is.
  • Politieke organisatie (hoe het niet moet).
  • Innovatieve organisatie: een organisatie waarin de ondersteunende staf centraal staat en onderlinge afstemming is.
  • Spanwijdte: ondergeschikten aan wie direct leiding kan worden gegeven.
  • Mintzberg ; Contingentie theorie: wat een goede vorm is hangt ervan af. 5 basiscomponenten -> 5 configuraties -> coördinatiemechanisme.
  • De missionaire organisatie: een organisatie waarin de standaardisatie van normen centraal staat.
  • Ondernemersorganisatie: een organisatie waarin de strategische top centraal staat en direct toezicht houdt.
  • Machine organisatie: een organisatie waarin de technostructuur centraal staat en standaardisatie van werkprocessen is.
  • Professionele organisatie: een organisatie waarin de operationele kern centraal staat en standaardisatie van kennis & vaardigheden is.
  • Spandiepte: ondergeschikten aan wie indirect leide kan worden gegeven.
  • Scope of control: aantal medewerkers aan wie men persoonlijk aan bewust leiding kan geven.
  • Persoons- en situatie gebonden factoren: Aard van de leider, Aard van de medewerkers, Aard van de organisatie, Aard van het werk.
  • Soorten processen: Besturende processen, Verbeterprocessen, Primaire processen, Ondersteunende processen.
  • Type assistenten: Toegevoegd assistent, Staf assistent.
  • 7s model:
    • strategie
    • structuur
    • systemen
    • stijl van leidinggeven
    • staf
    • sleutelvaardigheden
    • significante waarden (=cultuur)
  • Mintzberg coördinatiemechanisme:
    1. direct toezicht
    2. onderlinge afstemming
    3. standaardisatie van werkprocessen
    4. standaardisatie van resultaten
    5. standaardisatie van kennis en vaardigheden
    6. standaardisatie van normen
    7. regels en procedures
    8. hierarchie
    9. verbindingspersonen en werkgroepen
  • coördinatiemechanisme: methode die men in een organisatie gebruikt om de taakverdeling te coördineren
  • 7 configuratie Mintzberg:
    • ondernemers organisatie (=eenvoudig, klein, weinig afdelingen)
    • machine organisatie (=standaardisatie van werk, technische staf)
    • professionele org (=slim, specialisten, operationele kern)
    • gediversifieerde org. (=groot veel markten , veel winst weinig kosten altijd resultaat)
    • innovatieve org. (=creatief, ondersteunende staf)
    • missionaire org. (=normen, ideologie, missie)
    • politieke org. (=saai)
  • 4A's: Arbeids-
    • inhoud (=wat?)
    • omstandigheden (=onder welke omstandigheden)
    • verhouding (=wie heeft de macht)
    • voorwaarde (=wat krijg ik terug)