Latijn - voc. 601-620

Cards (20)

  • custodire
    ~io
    bewaken
  • oriri
    ~ior
    [ortus sum]
    ontstaan; opkomen
  • cupere
    ~io
    [cupivi, cupitum]
    verlangen
  • offerre
    ~fero
    [obtuli, oblatums]
    aanbieden
  • contra
    (bijwoord)
    ertegenover; anderzijds
  • immo
    (bijwoord)
    integendeel; sterker nog
  • interdum
    (bijwoord)
    soms
  • interea
    (bijwoord)
    intussen
  • quoque
    (bijwoord)
    ook
  • quamvis
    (ondersch. voegw.)
    hoewel; hoe ... ook
  • dolus
    doli m.
    de list
  • femina
    feminae v.
    de vrouw
  • vacuus + abl.
    ~a, ~um
    leeg; vrij van
  • liber + abl.
    libera, liberum
    vrij (van)
  • fraus
    fraudis v.
    het bedrog
  • os
    oris o.
    de mond; het gelaat
  • parere + dat.
    ~eo
    gehoorzamen
  • sedere
    ~eo
    [sedi, sessum]
    zitten
  • tueri
    ~eor
    [tuitus sum]
    bekijken; beschermen
  • fluere
    ~o
    [fluxi, fluxum]
    vloeien