Dutch words

Subdecks (4)

Cards (254)

  • de samenleving (maatschappij): society, community
  • zorgwekkend: worrying
  • de zegen: blessing
  • verslaan-(versloeg-heeft verslagen): beat beat beaten
  • het gezin, de familie: family
  • verschijnen, verscheen, verschenen: to appear
  • de verschijning: appearance
  • het toneelstuk: theater play
  • het blik: (tin) can
  • blikkerig/metaalachtig: metal
  • de wetenschapper: scientist
  • eenvoudig, gemakkelijk: easy, simple
  • zelfstandig: independent
  • de taak, opdracht: task
  • uitvoeren: to carry out
  • de omgeving: surroundings, environment
  • uitrusten met: equip with
  • aanpassen aan: to adapt to
  • programmeerbaar: programmable
  • grootschalig: large-scale
  • lopende band: assembly line
  • de handeling: action
  • handelen: to act, deal
  • Opslaan (sloeg op/ heeft opgeslagen): store, save
  • het geheugen: memory
  • de gegevens: data
  • giftige: toxic
  • vloeibaar: liquid
  • het beeld: image
  • lassen, solderen: solderen