hc 16

Cards (12)

  • lichaam bestaat voor 60% uit water, waarvan 2/3 intracellulair en 1/3 extracellulair
  • van het extracellulaire water zit 80% in het interstitium en 20% in het bloedplasma
  • er is veel uitwisseling van water tussen intra en extracellulair, interstitium en bloedplasma
  • 1L O2 heeft een equivalent van 5kcal (20kJ)
  • je meet zuurstofconsumptie door te kijken naar zuurstofextractie, zuurstofsaturatie en flow
  • wat bepaalt de flow?
    • driving pressure (drukverschil)
    • vasculaire weerstand
  • vaten kunnen hun weerstand aanpassen om een goede bloodflow te hebben
  • compliantie heeft effect op de druk (P=(V-V0)/C)
  • een stijve aorta zorgt voor een verhoogde pulse activiteit oftewel hogere drukken
  • hydrostatische druk is het verschil in druk van de vloeistoffen in de vaten en interstitium, deze druk zorgt ervoor dat vloeistof uit het vat wilt
  • osmotische druk is het verschil in druk door osmotische deeltjes, deze druk zorgt ervoor dat vloeistof het vat in wilt
  • de balans tussen osmotische druk en hydrostatische druk bepaalt of vocht in of uit het vat gaat