Section A NF

Cards (30)

  • bestellen
    commander
  • omwisselen, ruilen
    échanger
  • drinken
    boire
  • kiezen
    choisir
  • nemen
    prendre
  • ik zou graag willen
    j'aimerais
  • ik zou graag willen
    je voudrais
  • de maaltijd
    le repas
  • het voorgerecht
    l'entrée
  • het (hoofd)gerecht
    le plat (principal)
  • het toetje
    le dessert
  • het drankje
    la boisson
  • het eten
    la nourriture
  • de tafel
    la table
  • 12 uur 's middags
    midi
  • het broodje
    le sandwich
  • de pannenkoek
    la crêpe
  • de fles
    la bouteille
  • de salade
    la salade
  • ik heb honger
    j'ai faim
  • ik heb dorst
    j'ai soif
  • geen probleem
    pas de problème
  • de kaas
    le fromage
  • de melk
    le lait
  • de kip (vlees)
    le poulet
  • de ham
    le jambon
  • de vis
    le poisson
  • de suiker
    le sucre
  • het water
    l'eau
  • het fruit
    les fruits