Section B NF

Cards (16)

  • het brood
    le pain
  • de yoghurt
    le yaourt
  • het vlees
    la viande
  • de smaak
    le gout
  • eten
    manger
  • bedienen
    servir
  • men verkoopt
    on vend
  • de manier
    la manière
  • het land
    le pays
  • de stad
    la ville
  • het dorp
    le village
  • hij/zij is geboren
    il/elle est (e)
  • zelfs, ook nog
    même
  • altijd, nog steeds
    toujours
  • zoals
    comme
  • vandaag, tegenwoordig
    aujourd'hui