het epitheel van de longen ontstaat uit het endoderm
tot 16 weken worden alleen de hoffdtakken van de bronchioli ontwikkeld
van 16 tot 24 weken wordt het respiratoire deel van de longen ontwikkeld
na 24 weken ontstaan de alveolaireducti, daar kan gaswisseling plaatsvinden
vanaf 36 weken komen alveolairezakjes, die blijven ontwikkelen tot 8 jaar
in de canaliculaire fase ontstaan heel veel capillaire (16-26 weken)
ademhalingsspieren:
mm. intercostalis externi (inademen)
mm. intercostalis interni (uitademen)
mm. intercostalis intimi (uitademen)
mm. transversus thoracis (uitademen)
mm. scalenus (inademen, trekt ribben omhoog)
diafragma
borstkas wordt ook omhoog getrokken door borstspieren
recessuscostodiafragmatica wordt gevuld bij diepe inspiratie, er kan ook vocht ophopen
er is een goot lymfestelsel in de longen, want door de vele capillaire is er veel vocht dat in de longen komt
de lucht aanvoerende buizen hebben kraakbeenringen want ze moeten stevig zijn en de wand mag niet dichtklappen
trachea:
mucosa -> epitheel en lamina propria (steunweefsel)
submucosa -> steunweefsel (dikkere laag)
kraakbeenlaag in de vorm van hoefijzer, uiteindes van de kraagbeenring worden bij elkaar getrokken door spierweefsel, zo wordt de dikte van de trachea bepaalt
adventitia
mucosa produceert slijm (mucus) in de trachea, dit slijm wordt door trilharen naar de mond gewerkt, zodat bacteriën opgevangen worden
inn de submucosa lopen bloedvaten, zenuwen, lymfevaten en veel klieren (sereus en muceus)