hc 20

Cards (14)

  • het epitheel van de longen ontstaat uit het endoderm
  • tot 16 weken worden alleen de hoffdtakken van de bronchioli ontwikkeld
  • van 16 tot 24 weken wordt het respiratoire deel van de longen ontwikkeld
  • na 24 weken ontstaan de alveolaire ducti, daar kan gaswisseling plaatsvinden
  • vanaf 36 weken komen alveolaire zakjes, die blijven ontwikkelen tot 8 jaar
  • in de canaliculaire fase ontstaan heel veel capillaire (16-26 weken)
  • ademhalingsspieren:
    • mm. intercostalis externi (inademen)
    • mm. intercostalis interni (uitademen)
    • mm. intercostalis intimi (uitademen)
    • mm. transversus thoracis (uitademen)
    • mm. scalenus (inademen, trekt ribben omhoog)
    • diafragma
  • borstkas wordt ook omhoog getrokken door borstspieren
  • recessus costodiafragmatica wordt gevuld bij diepe inspiratie, er kan ook vocht ophopen
  • er is een goot lymfestelsel in de longen, want door de vele capillaire is er veel vocht dat in de longen komt
  • de lucht aanvoerende buizen hebben kraakbeenringen want ze moeten stevig zijn en de wand mag niet dichtklappen
  • trachea:
    • mucosa -> epitheel en lamina propria (steunweefsel)
    • submucosa -> steunweefsel (dikkere laag)
    • kraakbeenlaag in de vorm van hoefijzer, uiteindes van de kraagbeenring worden bij elkaar getrokken door spierweefsel, zo wordt de dikte van de trachea bepaalt
    • adventitia
  • mucosa produceert slijm (mucus) in de trachea, dit slijm wordt door trilharen naar de mond gewerkt, zodat bacteriën opgevangen worden
  • inn de submucosa lopen bloedvaten, zenuwen, lymfevaten en veel klieren (sereus en muceus)