5. Livius als schrijver en verteller

Cards (13)

  • Geschiedschrijving werd bij de Romeinen meer gezien als een kunst dan als een wetenschap. Livius voldeed aan deze artistieke geschiedschrijvingseisen van Cicero. Livius' zinsbouw wordt gekenmerkt door soepelheid en kalmte. Hij schreef lange volzinnen, die bestaan uit een hoofdzin en enkele bijzinnen, die soepel en goed geconstrueerd waren en dus overzichtelijk waren. Deze volzinnen worden ook wel perioden genoemd (periodos in het Grieks betekent rondgang)
  • Quintilianus, leraar in de retoriek (ca. 35-100), beschrijft Livius’ stijl in zijn handboek voor de welsprekendheid met de term lactea ubertas ‘overvloedigheid van melk’, ‘romige overvloedigheid’. Hiermee bedoelt hij dat Livius’ zinnen de zuiverheid en rijkdom van melk (lac) hebben. Zijn zinnen lopen soepel en vloeiend, zeker als we ze vergelijken met de vaak compacte en gedrongen zinnen van andere Romeinse geschiedschrijvers.
  • In Livius' geschiedschrijving vertelt hij over militaire en politieke geschiedenis, maar stelt zich ten doel om de psychologie van degenen die deze geschiedenis hebben meegemaakt weer te geven. Dit doet hij door bijvoorbeeld een bevolking die na een nederlaag volslagen in paniek raakt of bestuurders die moeten reageren op een mislukking of een succes te beschrijven. Dit soort situaties worden door Livius gedramatiseerd door uitvoerig aandacht te besteden aan de gevoelens, motieven en de reacties van deelnemers.
  • Livius is een meester in het karaktiseren en typeren van zijn personages. Hij laat ze vaak aan het woord, zowel in de directe als indirecte rede. Bij bepaalde onderdelen van zijn verhaal zet hij één of enkele hoofdpersonen centraal als ‘acteurs’. Hij groepeert de gebeurtenissen zo, dat er spanning ontstaat en ze uitlopen op een climax. Zo worden de gebeurtenissen tot een afgeronde episode en gedramatiseerd. Ook pathos speelt hierbij een belangrijke rol.
  • Hoe maakt Livius zijn werk boeiend voor zijn lezers?
    Dramatisering en visualisering (enargeia).
  • Het stijlmiddel visualisering, ook wel met een Grieks woord enargeia genoemd, gebruikt Livius om bepaalde zaken levendig voor te stellen en gebeurtenissen met sprekende details zichtbaar te maken. Livius probeert hiermee de situatie te beschrijven alsof de lezer er zelf bij aanwezig is.
  • De tekst van het geschiedwerk van Livius Ab Urbe Condita is narratief, dat wil zeggen dat hij de stof die hij beschrijft, presenteert als een verhaal of beter als een reeks van verhalen. Hierin treedt Livius zelf op gezette tijden naar voren om zijn mening over bepaalde zaken duidelijk te maken. Hij geeft dit soort vertellerscommentaar wanneer hij twijfelt aan de betrouwbaarheid van zijn bron. Ook kan hij er niet goed tegen als zijn bronnen overdrijven.
  • Livius laat zijn historische personages vaak aan het woord door middel van indirecte (A.c.I) en directe redevoeringen. Deze redevoeringen openbaren het karakter, de principes, de motieven en plannen van de politieke leiders en generaals, de gemoedstoestand van het volk en het leger. Zo maakt de lezer kennis met de visie van de personages op de gebeurtenissen, of beter met de visie die Livius hun toeschrijft.
  • De directe rede in veel speeches in Livius' werk suggereert dat de woorden van de personages letterlijk zijn weergegeven, wat onmogelijk is omdat de personen al geruime tijd dood zijn toen Livius zijn werk schreef. Dit houdt in dat de redevoeringen duidelijk het product zijn van de auteur zelf. Ze zijn een belangrijk middel om zijn eigen interpretatie van het verloop van de geschiedenis en de verbanden tussen de gebeurtenissen duidelijk te maken. Bij Livius hebben ze vooral de functie om historische personages te karakteriseren en tot mensen van vlees en bloed te maken.
  • Een speciaal effect dat bij de speeches in Livius soms voorkomt is wat men dramatische ironie noemt. Dit wil zeggen dat de woorden van een personage een andere lading hebben voor degene die door het personage wordt aangesproken dan voor de lezer, omdat de lezer in dat geval over meer informatie beschikt.
  • Wanneer Livius in een speech de woorden van een personage in de directe rede weergeeft, is de verteltijd (de tijd die hij gebruikt om het verhaal te vertellen) even lang als de vertelde tijd (de tijdsduur van de vertelde gebeurtenissen).
  • Livius brengt als verteller ook versnelling (als de verteltijd korter is dan de vertelde tijd) en vertraging (als de verteltijd langer is dan de vertelde tijd) in zijn verhaal aan. Versnelling is bijvoorbeeld als hij een samenvatting van gebeurtenissen geeft en vertraging is als hij een bijvoorbeeld karakterisering van een persoon geeft in een verhaal.
  • Om een verhaal spannend te maken blikt Livius soms als alwetende verteller vooruit op toekomstige gebeurtenissen (prospectie). Ook wijst hij geregeld terug naar zaken die al eerder zijn gebeurd (retrospectie).