Geologie

Cards (112)

  • oceanische korst is 5-10 km dik en bestaat uit basalt
    • donker gekleurd, ijzer en magnesiumrijk en kwartsarm
  • continentale korst is 5-10 km dik en bestaat uit graniet
    • minder zwaar, ijzer en magnesiumarm en kwartsrijk
  • gesteenten zijn opgebouwd uit mineralen (kristallen): vast stoffen met specifieke samenstelling en eigenschappen met herhalende ordening van atomen
  • kristalijn mineraal: regelmatige ordening van atomen
  • amorf mineraal: onregelmatige ordening van atomen door korte stoltijd
  • licht gekleurde mineralen: kwarts en veldspaat
    • bevatten siliciumoxide en aantal lichte mineralen (Al, K, Ca, Na)
  • donker gekleurde mineralen: mica (biotiet) en donkere minderalen (olivijn, amfibool)
    • bevatten siliciumoxide en zwaardere mineralen (K, Mg, Fe)
  • stollingsgesteente: ontstaan van basalt en graniet door stolling van magma
  • sedimentgesteente ontstaan door verwering en erosie
  • metamorfe gesteente ontstaan onder hoge druk en temperatuur en worden omgevormd
  • dieptegesteente: ontstaan van kristallen in gesteente door langzame koeling van aardkorst
    • alle mineralen even groot en duidelijk zichtbaar
    • geen specifieke orientatie van mineralen
    • massief (geen holtes)
  • vulkanische gesteente
    • amorfe grondemassa (geen zichtbare mineralen)
    • bevat fenokristen
    • vaak holtes aanwezig
  • fenokristen: eerstgevormde, grote, kristallen in een fijn kristalijne grondmassa
  • verwering: afbraak van gesteenten door water, lucht en organismen
    • fysische en chemische verwering kunnen elkaar versterken
  • erosie: uitschurende werking van met puin beladen, ijs, wind, of water
  • sedimentatie: afzetten van afbraakproducten
  • afzettingen van rivieren: klei, zand, grind
  • afzettingen van gletsjers: keileem
  • afzettingen langs kust: kleien en zanden
  • afzettingen in zee: kleien, zanden, fijn kalkslib van dode zeeorganismen
  • klastische sedimenten: vaste fragmenten en gemalen steen
  • biochemische sedimenten: ontstaan door biologische of chemisce processen
  • relatie tussen transportmedium en afronding en sortering van afzettingen
    • gletsjes: slecht afgerond en slecht gesorteerd
    • rivieren: matig afgerond en matig gesorteerd
    • wind: goed afgerond en goed gesorteerd
  • verkitting van sediment: wanneer opgelost mineralen in grondwater neerslaan tussen los sediment
  • verkitte zouten: kwarts, kalk, ijzeroxide (roest)
  • verkitte sedimenten: sedimentgesteente die fossielen kunnen bevatten
  • korrelgrootte
    • klei: kleiner dan 0.002 mm
    • zand: tussen 0.002 en 2 mm
    • grind: groter dan 2 mm
  • leisteen: metamorfe gesteente gevormd onder zwakke druk en gekenmerkd door microscopische mica's in dezelfde richting
  • schist: metamorfe gesteente gevormd onder matige druk en gekenmerkt door duidelijk zichtbare mica's in dezelfde richting
  • gneis: metamorfe gesteente gevormd onder sterke druk en gekenmerkt door veldspaten, kwarts en donkere mineralen gesegregeerd in banden
  • kwarts/kwartsit: metamorfe gesteente gevormd van zandsteen en gekenmerkt door massief, geen splijting, zichtbare kwartskristallen, hard en splintering
  • calciet/marmer: metamorfe gesteente gevormd van kalksteen en gekenmerkt door massief, geen splijting, zichtbare calciet kristallen en makkelijk te bekrassen
  • kringloop van gesteente: proces van ontstaan en verdwijnen van gesteenten op aarde als gevolg van inwendige en uitwendige processen
  • continentale drift: opsplitsing en beweging van lithosferische platen
  • gebergte ontstaan bij subductie en botsing van twee lithosferische platen
  • schilden: oudste delen van aarde
  • ruggen ontstaan bij divergentie
  • plooiing: ontstaan golvige structuren (anticlinalen en synclinalen) in plastisch gesteente
  • breuken: scheuren in niet plastisch gesteente waar verschuivingen plaats kan vinden
  • diaklazen: barst in gesteente waarlangs geen verschuiving is