Save
LAT - vocabulaire 🏛️
paasexamen 🐣
Latijn - voc. 721-740
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Clara Hana
Visit profile
Cards (20)
hortari
~
or
[hortatus sum]
aansporen
ardere
~
eo
[arsi, -]
branden
complere
~
eo
[complevi, completum ]
vullen
debere
~
eo
moeten
;
verschuldigd
zijn
flere
~
eo
[flevi, fletum]
wenen
(
om
)
iacere
~
eo
liggen
iubere
~
eo
[iussi, iussum]
bevelen
persuadere
+
dat.
~
eo
[persuasi, persuasum]
overtuigen
;
overhalen
ridere
~
eo
[risi, risum]
(
uit
)
lachen
vereri
~
eor
[veritus sum]
vrezen
accidere
~
it
[accidit]
het gebeurt
claudere
~
o
[clausi, clausum]
sluiten
consistere
~
o
[constiti, -]
halt
houden
;
zich
opstellen
currere
~
o
[cucurri, cursum]
lopen
descendere
~
o
[descendi, descensum]
afdalen
excedere
~
o
[excessi, excessum]
weggaan
uit
;
overschrijden
intellegere
~
o
[intellexi, intellectum]
begrijpen
legere
~
o
[legi, lectum]
lezen
;
kiezen
;
verzamelen
ostendere
~
o
[ostendi, ostentum]
tonen
relinquere
~
o
[reliqui, relictum]
achterlaten
;
verlaten