2 systemen met een verschillende temperatuur wisselen warmte uit tot ze thermisch evenwicht bereiken bij dezelfde eindtemperatuur
eindtemperatuur afhankelijk van:
soorten stoffen
massa
temperatuurverschil
thèta ev --> evenwichtstemperatuur: ligt altijd tussen de temperatuur waar je mee gestart bent, 2 systemen met een verschillende temperatuur wisselen warmte uit tot ze een evenwicht bereiken bij dezelfde temperatuur thèta eind, dan is er thermisch evenwicht
boven: macroscopisch
onder: microscopisch
De deeltjes met een hoge kinetische energie staan energie af aan de deeltjes met minder kinetische energie, waardoor de kinetische energie van de snelle deeltjesdaalt en de kinetische energie van de trage deeltjes stijgt. De warmte-uitwisseling blijft optreden tot er een gelijke verdeling is van de kinetische energie over alle deeltjes. De temperatuur (thèta eind) is op dat moment gelijk. Hoe groot die eindtemperatuur is, hangt af van de begintemperaturen, de stofsoort en hun massa.
3 vormen van energieoverdracht (= warmte)
warmteoverdracht = transport van inwendige energie --> door verschil in temperatuur (delta T of delta thèta)
van hoge temperatuur naar lage via:
geleiding
stroming
straling
geleiding = conductie
energietransport via rechtstreeks contact tussen verschillende delen van eenzelfde lichaam die zich op een verschillende temperatuur bevinden
--> geenverplaatsing van materie (de atomen blijven ter plekke trillen --> geentransport van deeltjes)
deeltjes op vaste positie met hogere temperatuur hebben meerkinetische energie dan hun omringende deeltjes met een lagere temperatuur en zullen heviger trillen --> door botsingen met de naburigedeeltjes wordt de energie doorgegeven
geleiding = deeltjes met hoge Ukin botsen tegen buur met deeltjes met lager Ukin
geleiding
snelheid energietransport bepaalt door:
de atoomstructuur
temperatuurverschil
geleiding
vaste stoffen: mogelijks warmtegeleiders --> metalen: zeer goede warmtegeleiders
vloeistoffen en gassen: slechte warmtegeleiders --> door de wanorde van de deeltjes en de afstand tussen de deeltjes
warmte-isolatoren: stoffen die de warmte slecht geleiden
metalen: heel goedewarmtegeleiders --> door de aanwezigheid van vrije elektronen --> die bewegen over grote afstanden door het metaalrooster en geven bij botsingen met de verschillende ionen energie door
deze vrije elektronen nemen ook kinetische energie op die ze snel een eind verder kunnenafgeven aan een metaalion
vb. brander: warmte --> bewegende gasdeeltjes: botsen --> metaalionen: trillen --> metaalionen ernaast: nemen de trilling over --> ganse stof wordt warm
stroming = convectie
energietransport via merkbare verplaatsing van materie tussen verschillende delen van eenzelfde lichaam die zich op een verschillende temperatuur bevinden --> materie met hoge temperatuur verplaatst naar een plaats waar de temperatuur lager is
stroming
vaste stoffen: geen stroming mogelijk --> deeltjes zitten vast in een rooster --> kunnen enkel ter plaatse trillen
vloeistoffen en gassen: stroming mogelijk --> deeltjes kunnen vrij bewegen --> als een gas of vloeistof wordt opgewarmd, stijgt de snelheid van de deeltjes en neemt hun kinetischeenergie toe, waardoor ze zich verplaatsen --> er ontstaat stroming