de deltathèta(Q)-grafiek is voor elke stof een rechte door de oorsprong
recht evenredig verband tussen deltathèta en Q
de temperatuurverandering bij dezelfde warmtetoevoer is groter voor olie dan voor water: olie warmt makkelijker op
de helling van de grafiek wordt bepaald door de soort stof
de deltathèta(m)-grafiek is een hyperbooltak
als de massa verdubbelt, dan halveert de temperatuurverandering
omgekeerdevenredigverband
voor een systeem met een grote warmtecapaciteit is er een kleinetemperatuurverandering als er warmte wordt toegevoegd
hoe kleiner de helling van de deltathèta(Q)-grafiek, hoe groter de warmtecapaciteit
deltathèta/Q = constante
deltathèta(Q)-grafiek: rechtedoor deoorsprong
thèta(Q)-grafiek is een rechte die de verticale as snijdt bij de begintemperatuur
lineair verband tussen de temperatuur en de warmte
als de warmte gelijkmatig wordt toegevoegd, stijgt de temperatuurgelijkmatig
warmte ≠ (absolute) temperatuur
warmte = energievorm
(absolute) temperatuur = toestandsgrootheid
absolute temperatuur T
= toestandsgrootheid
= de temperatuur is de maat voor de gemiddelde bewegingsenergie of kinetische energie van de afzonderlijke molecule (de deeltjes)
= of de temperatuur van een voorwerp wordt bepaald door de warmte die het uitstraalt
T > 0 K (absolute nulpunt) --> deeltjes van een stof bezitten een (tril)snelheid
niet alle deeltjes in de stof hebben dezelfde ogenblikkelijke snelheid --> maar bij een constantetemperatuur is de gemiddelde snelheid van de deeltjes constant
hoe hoger de temperatuur van de stof, hoe groter de snelheid van de deeltjes
deeltjes hebben een massa en een snelheid --> bezitten dus kinetische energie
warmte(hoeveelheid) Q
= thermische energie
= is energie die spontaan wordt overgedragen tussen (2) systemen als gevolg van temperatuurverschil = energietransport of energieoverdracht
--> warmte gaat over van een lichaam met hoge temperatuur naar een lichaam met lagere temperatuur
arbeid ≠ energie: door een verschil in energie (mechanische, chemische, ...) kan er arbeidgeleverd worden
warmte ≠ inwendige energie: door een verschilin inwendige energie kan er warmteovergedragen worden
het verschil in inwendige energie wordt niet noodzakelijk volledig overgedragen in warmte --> het systeem kan de inwendige energie omzetten in warmte én arbeid
warmte(hoeveelheid) Q = warmte wordt overgedragen van een systeem met hogetemperatuur naar een systeem met lageretemperatuur
warmte opnemen: de temperatuur van het systeem is kleiner dan de temperatuur van de omgeving --> warmtehoeveelheid is positief: Q > 0 J
warmte afgeven: de temperatuur van het systeem is groter dan de temperatuur van de omgeving --> warmtehoeveelheid is negatief: Q < 0 J
door de energie-uitwisseling is er een temperatuurverandering (als er geen faseovergang optreedt)
merkbare warmte: de warmte die toegevoegd of afgestaan wordt en waardoor de temperatuur van een systeem verandert
inwendige energie Uinw in J --> microscopisch
= de som van alle vormen van energie die inwendig in het systeem aanwezig zijn