Frans Trajet 4

Lovely_Laine009

Cards (108)

l’adolescence (f) 
de puberteit
l’adolescent (m) / l’adolescente (f) [l'ado] 
de puber
l’adulte (m / f) 
de volwassene
l’âge adulte (m) 
de volwassenheid
l’aîné(e) 
de oudste
le beau-fils 
de schoonzoon
le beau-frère 
de schoonbroer / de stiefbroer
le beau-père 
de schoonvader / de stiefvader
les beaux-parents (m) 
de schoonouders / de stiefouders
la belle-fille 
de schoondochter
la belle-mère 
de schoonmoeder / de stiefmoeder
la belle-sœur 
de schoonzus / de stiefzus
le cadet / la cadette 
de jongste
le couple 
het koppel
le cousin 
de neef (zoon van tante/nonkel)
la cousine 
de nicht (dochter van tante/nonkel)
le demi-frère 
de halfbroer
la demi-sœur 
de halfzus
le divorce 
de scheiding
l’enfance (f) 
de kindertijd
l’enfant unique (m / f) 
het enig kind
la famille recomposée 
het nieuw samengestelde gezin
la femme 
de vrouw / de echtgenote
le filleul 
het petekind
la filleule 
het metekind
les jumeaux (m) / les jumelles (f) 
de tweeling
le mari 
de man / de echtgenoot
le mariage 
het huwelijk
la marraine 
de meter
le membre de la famille 
het familielid
la mort 
het overlijden / de dood
la naissance 
de geboorte
le neveu 
de neef (zoon van broer/zus)
la nièce 
de nicht (dochter van broer/zus)
le nom de famille 
de familienaam
le parrain 
de peter
le / la partenaire 
de partner
le petit ami / la petite amie 
het vriendje, vriendinnetje, lief
le prénom 
de voornaam
le / la retraité(e) 
de gepensioneerde