Metalloproteases

Cards (4)

  • Altijd metaalion aanwezig, hieraan O, 2H's aan O, OH binding bindt aan carbonylgroep en een H gaat dan naar B. Proces:
    1)Water bindt aan Zink
    2) Water verliest proton en is geactiveerd
    3) Geactiveerd water reageert met carbonylgroep in de bindingsite
    4)complex vertrekt? 

    Metalloproteases
  • Thiolgroep (SH) kan zelf aanvallen (want het is meer nucleofiel can alcoholen?), deze wordt geactiveerd door een base die een proton kan overnemen. Je hebt dus genoeg aan Cys en His.
    Cysteïne proteases
  • Maken geen gebruik van nucleofiel maar vallen direct water aan/activeren water direct, wat dan vervolgens aanvalt op de carbonylgroep. Het eiwit is symmetrisch en bestaat uit twee D's .
    Aspartyl proteases
  • Zink met 3 His en één bindingsplaats vr O van H2O.
    2)Substraatbinding: CO2 wordt gebonden aan het actieve centrum
    3) Binding & stabilisering
    4) H2O wordt toegevoegd en resulteert in HCO3- (versneld door het enzym). HCO3- splitst af
    1)H+ splitst af en het enzym is weer klaar om te binden

    Carbonzuuranhydrase (bijv bij transport CO2 in bloed)