C1; introductie

Cards (10)

  • Functie: waarom? Wat is het belang voor het organisme? (Teleologische benadering)Mechanisme: hoe? Hoe werkt het? (Mechanistische benadering)
  • Thematische indeling
    1. Structuur (morfologie) en functie (fysiologie) zijn gekoppeld
    2. Homeostase handhaaft stabiliteit intern milieu
    3. Informatie-uitwisseling noodzakelijk voor coördinatie lichaamsfuncties
    4. Levende organismen hebben energie nodig
    5. Evolutie
  • Homeostase
    Het vermogen om relatief stabiele inwendige
    omstandigheden in stand te houden ondanks
    voortdurende veranderingen in de omgeving.
    Verreist mechanismes om stabiliteit te
    handhaven
    Een stabiele situatie vereist dat elke (neiging
    tot) verandering wordt gevolgd door
    factoren die deze verandering tegengaan.
    • Gestuurd proces
  • Feedback loops vereisen communicatie tussen integratie
    centrum (hersenen) en de overige organen.
  • Negatieve Feedback
    Het lichaam reageert op een verandering door die
    verandering ‘terug te draaien’ waardoor het interne
    milieu z’n normale waarde (set point) zal behouden.
    De meeste systemen zijn gereguleerd middels
    negatieve feedback.
    • Toestand van dynamische stabiliteit
  • Positieve Feedback : Het lichaam reageert op een verandering door die verandering ‘te versterken’.
  • Neuraal - Zenuwstelsel: Via elektrische signalen en lokale afgifte
    van neurotransmitters
  • Endocrien - Hormonen: Via boodschappers in de bloedcirculatie
  • Het kost energie om hormonen te produceren, zenuwen te laten functioneren etc.
    Universele energiedonor: ATP
    Afbraak (verbranding) van nutriënten
    Rust versus Spanning
  • Evenwicht/equilibrium: concentratie binnen en buiten cel gelijk Homeostase: actief handhaven van situatie/verhouding, bijvoorbeeld verschillen in concentratie
    Gezondheid is het handhaven van homeostase.