C3; autonoom zenuwstelsel

Cards (36)

  • Monitor osmolarity, and thermoreceptors, which monitor body temperature.
  • Autonoom zenuwstelsel (ANS) is een deel van het efferente zenuwstelsel en zorgt voor onwillekeurige samentrekking van glad spierweefsel.
  • Het autonome zenuwstelsel is betrokken bij homeostase en klierfunctie en is zelfstandig.
  • ANS → CNS = afferent.
  • Het somatische zenuwstelsel is bewuste samentrekking van skeletspieren.
  • Somatisch versus autonoom: Morfologische diversiteit in het somatische zenuwstelsel is dat de Motorneuron is 1 neuron zonder synaps en zonder signaloverdracht.
  • In het autonome zenuwstelsel vereist 2 neuronen voor een efferent signaal: het eerste motorneuron begint in de hersenstam of ruggenmerg en heet de preganglionic neuron, en de axon van deze neuron vormt een synaps (autonomic ganglion) met een tweede motorneuron (post ganglionic neuron), die begint in een perifeer ganglion.
  • CNS bestaat uit hersenen en ruggenmerg.
  • Perifere NS bestaat uit somatische en autonoom (ANS).
  • Afferent: aanvoerend naar doelorgaan (van PNS naar CNS).
  • Efferent: afvoerend van doelorgaan (van CNS naar PNS).
  • Sympathicus: voorbereiding op activiteit, actieve situatie, stress.
  • Thoracolumbaal (borst en lendenwervels)
  • Parasympathicus in rustsituatie.
  • Parasympathicus: Craniosacraal (in hoofd en bij heiligbeen)
  • Parasympathicus: Ganglia in de zijstrengen.
  • Muscariene receptoren: G-eiwit gekoppeld, parasympatisch, meeste postganglionic parasympatischee neuronen geven acetyl-choline af in muscariene cholinerge receptoren op doelcellen
  • Neurotransmitters: Norepinephrine (NE) (en Ach)
  • Agonist: muscarine, Antagonist: atropine
  • Hypothalamus reguleert het parasympatisch en sympatisch zenuwstelsel.
  • Receptor types: De α- en β-adregenic receptoren, nicotinerge receptoren
  • Antagonist: curare, blokkeert neurotransmitter waardoor a.p niet doorgegeven wordt
  • Neurotransmitter: Acethylcholine (ACh)
  • Lagere hersengedeeltes hebben controlecentra, hogere hersengedeeltes maken de bewuste keuzes.
  • Afferent: aanvoerend naar doelorgaan (van PNS naar CNS).
  • CNS bestaat uit hersenen en ruggenmerg.
  • Chromoaffine cellen = post-ganglionaire sympatisch neuronen van SZS
  • Perifere NS bestaat uit somatische en autonoom (ANS).
  • Receptor types: Nicotinic en muscarinic cholineric
  • In het autonome zenuwstelsel vereist 2 neuronen voor een efferent signaal: het eerste motorneuron begint in de hersenstam of ruggenmerg en heet de preganglionic neuron, en de axon van deze neuron vormt een synaps (autonomic ganglion) met een tweede motorneuron (post ganglionic neuron), die begint in een perifeer ganglion.
  • Adregene receptoren: G-eiwit gekoppelde receptoren, meeste postganglionic symphatische neuronen geven nor-epinephrine af in adregene receptoren naar de doelcel
  • Nicotinerge receptoren: Zowel sympatisch als parasympatische preganlionic neuronen geven Ach af in nicotinerge cholinerge receptoren naar postganglionic cellen.
  • Gemodificeerd sympatisch ganglion
  • Somatisch zenuwstelsel-skeletspier en autonome ganglia
  • Veroorzaken opening van Kation (+) kanalen, ligand-gated
  • Geven (nor-)adrenaline af aan de circulatie (=hormoon)