Latijn

Subdecks (4)

Cards (143)

  • adhuc
    tot nu toe, nog altijd
  • cito = snel
  • illic = daar
  • inde= vandaar , daarna, daarom
  • perire: pereo, perii, peritum = omkomen
  • inter + acc = tussen, tijdens
  • ita = zo
  • tam = zo, zozeer
  • quam = hoe, (zo) als
  • vix = nauwelijks
  • ergo = dus
  • causa: causae vr. = de oorzaak, de reden, het proces
  • lingua: linguae vr. = de tong, de taal
  • summa: summae vr. = de hoofdzaak, het geheel
  • bellum: belli, o. = de oorlog
  • caelum: caeli o. = de hemel
  • negotium: negotii o. = de bezigheid, de opdracht
  • divus: -a -um = goddelijk
  • natio: nationis v. = het volk, de volksstam
  • pax: pacis v. = de vrede
  • facies: faciei v. = het gezicht, het uitzicht
  • confirmare: -o confirmavi, confirmatum = versterken, bevestigen
  • damnare: -o damnavi, damnatum = veroordelen
  • putare: -o putavi, putatum = menen
  • continere: -eo continui, contentum = vasthouden, omvatten
  • gaudere: -eo gaudii gauditum = blij zijn
  • movere: -eo movi, motum = bewegen, beïnvloeden
  • animadvertere: -o animadverti, animadversum = opmerken
  • frangere: -o fregi, fractum = breken
  • intra +acc. = binnen
  • quasi = als het ware