C19; de nieren

Cards (60)

  • Urine wordt gemaakt uit bloedplasma.
  • Hoe lagere de GFR, hoe slechter de nierfunctie.
  • Filtreren van bloed wordt veroorzaakt door de nier.
  • De functionele eenheid van de nier is de nephron.
  • De nephron bestaat uit: Renal corpuscleo, Glomerulus, Kapsel van Bowman, Proximale tubulus, Lus van Henle, Macula densa, Distale tubulus, Collecting ducts, Cortex, Medulla.
  • De urinewegen bestaan uit: Renes/Nieren, Glandula adrenalis, Ureter, Urinary bladder, Urethra.
  • De distale deel van de glomerulus is het verste af van de glomerulus, dichtste bij de collecting duct.
  • De cortex bevat Bowman’s kapsel, PCT en DCT.
  • De medulla bevat Lus van Henle en collecting duct.
  • Plasma wordt de glomerulus uit geperst en komt zo in het kapsel van Bowman terecht.
  • Filtratie is het proces waarbij plasma van de glomerulus naar Bowman’s capsule stroomt.
  • Reabsorptie is het proces waarbij uit de nierbuisjes selectief passief transport plaatsvindt naar de capillairen.
  • Secretie is het proces waarbij uit de capillairen selectief actief transport plaatsvindt naar de nierbuisjes.
  • Excretie is het proces waarbij urine uitscheiding plaatsvindt.
  • Bowman’s kapsel/glomerulus: Filtratie.
  • Glomulaire filtratie snelheid GFR = hoeveelheid gefiltreerd plasma naar Bowmans’s kapsel per tijdseenheid ≈ 125 ml/min.
  • Proximale tubulus (PCT): Reabsorptie + secretie.
  • De nier regelt het zelf.
  • De basal lamina is een extracellulaire matrix, acellulair, die het capillaire epitheel van het Bowman’s epitheel scheidt en negatief geladen is door eiwitten.
  • De drie soorten capillaire druk zorgen voor filtratie: Hydrostatische druk Ph, Colloïd osmotische druk π en Bowman’s kapsel PBc.
  • Filtratiedruk = Ph – (PBc + πgc).
  • Mesangial cells liggen tussen en om de glomerulaire capillairen heen en kunnen zogenaamde cytoplasmatische bundels contracteren (omdat ze actinefilamentee bevatten) en zo de bloedstroming beïnvloeden.
  • Weerstand in afferente arteriole verhoogd (aanvoerende) → hydrostatische druk daalt op glomerulaire kant van de constrictie → daling GFR.
  • De glomerulus is een capillair membraan met gefenestreerd (poriën) endotheel, waarin grote moleculen kunnen naar buiten en alles wat wateroplosbaar is blijft in de bloedbaan, terwijl eiwitten en rode bloedcellen niet naar buiten worden gepompt.
  • De glomerulus is negatief geladen en aspecifiek.
  • Het epitheel van Bowman’s capsule is omringd door podocyten die lange cytoplasmatische verlengingen hebben (foot processes) die om de glomerulaire capillairen wikkelen en filtratieopeningen laten overlaten.
  • Weerstand in efferente arteriole verhoogd (afvoerende) → bloed hoopt op vóór de
  • Lus van Henle: Reabsorptie.
  • Distale tubulus (DCT): Reabsorptie + secretie.
  • Collecting duct: Reabsorptie + Secretie.
  • Urethra: Excretie.
  • Plasmaeiwitten in het bloed, maar sommige kleine eiwitten kunnen door de filtratiebarrière worden geresorbeerd via receptor-gestuurde endocytose.
  • Stadium IV: 15-29 ml/min betekent zwaar functieverlies.
  • Glucose wordt over het algemeen 100% gereabsorbeerd, via actief transport via transporter, natrium afhankelijke glucosetransport en de capaciteit van nieren tot reabsorptie kent een maximum (nierdrempel, voor glucose: ca. 170 mg/dl).
  • Clearance is een maat voor nierwerking en relatieve verwerking van verschillende stoffen, die anders is voor glucose dan voor natrium.
  • Stadium III: 30-59 ml/min betekent middelgradig functieverlies.
  • Clearance wordt bepaald door de concentratie in urine en de concentratie in plasma, en de snelheid urineproductie (excretiesnelheid = concentratie in urine x snelheid urineproductie).
  • Clearance (klaring) is de snelheid waarmee een opgeloste stof wordt uitgescheiden t.o.v. plasma.
  • Stadium I: > 90 ml/min (5,4 l/uur) betekent normale of verhoogde GFR.
  • Glucose wordt gebruikt als marker voor nierfunctie, met stadia I-V.