Geschiedenis toetsweek klas 3 periode 2

Cards (22)

  • Hoe Duitsland een democratie
    • Keizer vlucht naar nederland
    • sociale en liberale partijen willen democratie
    • communisten en nationalisten willen dit niet
    • Onrust Berlijn --> In Welmar wordt parlementaire democratie ingesteld --> Welmar republiek
    dit is het
  • Ontstaan/reden partijen
    Nationalisten --> dolkstootlegende
    Communisten --> spartakusopstand
  • Problemen Welmar republiek
    1. Woede verdrag van Versaille, nieuwe regering wordt niet vertrouwd.
    2. Duitsland kan herstelbetalingen niet betalen. Frankrijk bezet het Ruhrgebied
    3. Enorme inflatie omdat regering geld bij drukt voor de arbeiders
    4. Generaal Ludendorff sluit zich aan bij Hitler en plegen een staatsgreep. Hitler komt in de gevangenis en schrijft Mein Kampf.
  • Dawesplan (1924)
    1. Frankrijk akkoord weg uit Ruhrgebied
    2. Oud geld wordt vernietigd
    3. VS schiet Duitsland te hulp met het plan
  • HET DAWESPLAN
    1. VS leent Duitsland geld voor economie aan de praat
    2. Duitsland betaalt herstelbetalingen
    3. Geallieerden lossen oorlogsschulden af aan de VS
  • Verdrag van Locarno (1925)

    Verdrag tussen Frankrijk Duitsland en België waar Duitsland de grenzen van het verdrag van Versaille erkent.
  • VS beurskracht (1929)
    • Overproductie VS
    • Mensen kopen niks en fabrieken verkopen niks
    • niemand kan bankleningen betalen
  • Gevolgen Beurskracht.
    1. VS --> Wilt geld terug Duitsland maar Duitsland kan dat niet betalen.
    2. Duitsland --> Werkloosheid stijgt en volk hoopt op een krachtige leider
  • Standpunten NSDAP
    • Weg met verdrag van Versaille
    • weg met weimar republiek
    • weg met de werkloosheid
    • (Hilter geloofde in de dolkstootlegende)
  • Kenmerken/reden aanhangers NSDAP
    • Geen democratie, 1 sterke leider (autoritair partij)
    • Hitler kan goed spreken
    • Verspreidde propoganda
    • Geweld en intimidatie (SA)
    • (hitler werd in 1933 rijkskanselier)
  • Rijksdag brand (1933)
    1. Hitler gaf tegenstanders de schuld van de brand
    2. Angst van de andere partijen nam het parlement de machtigingswet aan Hitler
    3. Hitler kreeg alle macht en verbood de andere partijen
  • Tijdvak 9: Tijd van de wereldoorlogen (1900 - 1950)
  • 1919 - 1933 = weimarrepubliek
    1923 = frankrijk bezet ruhrgebied
    november 1923 = Hitler pleegt staatsgreep
    1924 = Dawesplan
    1925 = Verdrag van Locarno
    1929 = Beurskracht VS
    januari 1933 = Hitler rijkskanselier
  • Totalitaire staat - Staat waar alle denken en handelen van de mensen wordt bepaald door de staat
    gelijkschakeling/nazificatie - Duitsland richt de wet in volgens de ideeën van de nazi's.
    1. Censuur - controle informatie door de staat
    2. Rijkscultuurkamer - organisatie kunstenaars lid van moesten worden om te werken
    3. Hitlerjeugd en DAF. Jongens - voorbereiding millitaire dienst Meiden - Voorbereiding huisvrouw. DAF - vereniging arbeiders en directeurs
    4. Sturmabteilung - groep die Hitler en zijn volgelingen beschermden
  • Rassenleer
    • Arische ras - blanke germaanse ras
    • antisemitisme - Jodenhaat
    • neurenbergen wetten - Anti-joodse rassenwet uit 1935
    Kristalnacht - Toen een Joodse jongen, een nationaalsocialist doodschiet, gebruikten de Nazi’s dit om Joden nu georganiseerd aan te vallen. Nazi’s staken die nacht synagogen in brand, en vernielden Joodse huizen en winkels. Er is hier zo veel glas gesneuveld dat dit de kristallnacht heet. 
  • Hitler behaalde succes door het terugdringen van de werkloosheid: 
    • Aanleggen van wegen
    • Aannemen van ambtenaren
    • Rijksarbeiddienst
    • Dienstplicht instellen
    • Oorlogsindustrie weer laten draaien
    ↓ Gevolg: 
    Vertrouwen in Hitler neemt toe.
  • Hitlers wereldbeeld en zijn buitenlandse politiek: 
    1. Populariteit Hitler: 
    • Aanpak werkloosheid
    • Stop herstelbetaling
    • Weer groot leger
    • Het niet houden aan het verdrag van Versailles
    1. Rassenleer: Ideologie dat er superieure en minderwaardige rassen zouden bestaan
    2. Heim ins Reich: Het streven om alle Duitsers in één groot Duitsland op te nemen
    Lebensraum: Het idee van de nazi’s dat ze gebieden in Oost-Europa mochten veroveren om zo duitsland sterker te maken
  • Verschillende fases uitbreiding macht: 
    1. Invoering dienstplicht: leger wordt groter dan toegestaan (1935)
    2. Remilitarisering: Nieuwe wapenfabrieken openen: tegen verdrag van Locarno. Frankrijk en Engeland protesteren maar ondernemen geen actie (1936)
    3. Anschluss Oostenrijk: Aansluiting Oostenrijk bij Duitsland (1938)
    Dit was allemaal tegen het Verdrag van Versailles
  • Hitler wilde Sudetenland, want daar woonden Duitssprekende mensen in Tsjecho-Slowakije. Als dit niet zou mogen, dreigde hij met oorlog. Minister-president Chamberlain van Engeland ging met Hitler praten op de Conferentie van München. (1938). Daar werd afgesproken dat Hitler het Sudetenland zou voegen, als hij geen oorlog zou beginnen. Dit wordt de appeasementpolitiek.
  • Accomodatie - leven blijven leven
    Colloboratie - meehelpen
    Verzet - er tegen verzetten
    Verzet werd onderdrukt na de Februaristaking. (1941)
    • Drukten en/of verspreidden illegale kranten
    • Vervalsten persoonsbewijzen 
    • Helpen onderduikers
  • 4 fases vernietiging Joden
    1. Discriminatie: Alle Joodse ambtenaren werden in 1940 ontslagen, in 1941 mochten de joden nergens naartoe gaan
    2. Isolatie: Er moest een letter ‘J’ in joodse paspoorten staan, in 1942 werden Joden verplicht om een gele ster te dragen, en in Amsterdam werd de Joodse wijk ontoegankelijk gemaakt door prikkeldraad en toegangshekken. 
    3. Deportatie: In razzia’s (acties om Joden op te pakken) Joden werden opgepakt en vervoerd. Sommige gingen vluchten of verstoppen 
    4. Eliminatie: Gebeurde op 2 manieren: 
    • Gaskamers
    • Barak, uitputting en ziekte
    Deze genocide, bekend als holocaust,
  • In 1941 viel Hitler Rusland aan. Ook vernietigde Japan in december 1941 Pearl Harbor (Deel van VS). Hierdoor heeft Hitler 2 sterke landen tegenover zich. 
    De geallieerden deden een grote invasie: D-day. Duizenden soldaten landden in Frankrijk. Daarna bereikten ze de Belgische en Nederlandse grens. Op Dolle dinsdag, 5 september 1944) sloegen de Duitse soldaten in Nederland op de vlucht. Maar toen de geallieerden de slag om Arnhem verloren was Operatie Market Garden was mislukt. 
    In 1944 en 1945 was de hongerwinter. Hier stierven duizenden mensen