De longen van een dood dier zijn ingeklapt en moeten worden aangedaan, omdat de longen nog tegen elkaar geplakt zitten en er een hoge weerstand is.
BALT-weefsel rond de luchtgeleidingsboom is een opstapeling van lymfecellen die beschermen tegen de buitenlucht.
De kraakbeenringen in de trachea vernauwen bij verslikken, zodat de trachea niet kapotgaat en de weerstand van druk van buitenaf wordt verminderd.
Het atrium komt het bloed weer terug in het hart, terwijl het ventrikel juist het bloed uit het hart pompst.
De wanddikte tussen linkerventrikel en rechterventrikel is groot, omdat het linker ventrikel bloed door het hele lichaam moet stromen, terwijl het rechter ventrikel alleen maar naar de longen moet pumpen.
De valvulae tussen atrium en ventrikel werken als een klep, zodat als er druk wordt groot in het atrium, de kleppen gaan open en de cordea tendinea verhinderen het terugklappen van de kleppen.
De halvemaanvormige kleppen in de aorta en de pulmonalis zijn er om het terugstromen van het bloed door te voorkomen.
De atria en ventrikels worden van elkaar gescheiden door de annulus fibrosus, een plaat van stevig bindweefsel, om te voorkomen dat elektrische geleiding wordt geïisoleerd en de vormbehoudende functie wordt verstoord.
De aftakking van de grote vaten van de aortaboog is anders in big en kalf, omdat de longen van een big anders aftakken dan die van een kalf.
De embryonale hartstructuren die na de geboorte sluiten zijn de Ductus arteriosus en het Foramen ovalen, omdat het bloed nodig is in de longen door de eerste keer ademhalen en drukverschil.
Het parasympatische en sympatische zenuwstelsel heeft invloed op de SA-knoop, omdat het parasympatische zenuwstelsel de hartslag verlaagt en het sympatische zenuwstelsel de hartslag verhoogt.
Potentiële oorzaken van een hartinfarct zijn bijvoorbeeld prop in bloedvat of dichtslibben aders in kransslagaders waardoor het hart zuurstof tekortkomt.