hc 38

Cards (10)

  • verschuiving van volumes tussen ECF en ICF gebeurd alleen bij een verschil in osmolariteit
  • toevoeging van NaCl en water heeft vooral effect op ECF
  • hypertone stof heeft een hogere osmolariteit dan het lichaam
  • hypotone stof heeft een lagere osmolariteit dan het lichaam
  • natrium en chloor dragen het meest bij aan osmolariteit, eiwitten dragen ook iets bij
  • eiwitten geven een oncotische druk voor transport tussen bloedbaan en interstitium. (filtratie en terugresorptie in capillaire)
  • hyponatriëmie is een marker voor hypo-osmolariteit
  • osmolen die bijdragen aan verplaatsing van water zijn natrium en glucose
  • effectieve osmolaliteit = 2x[Na+] + [glucose]
  • hypofyse heeft cellen met receptoren die gevoelig zijn vor rek, bij krimpen geven ze signalen af waardoor ADH wordt aangemaakt