Periode van energie en vrolijkheid (hypomanie) en uiteindelijk beseffen dat
de wereld toch niet zo geweldig is als ze dachten.
Behandeling:
Medicatie en leren omgaan met de signalen
Manie:
sterk gestegen stemming
enorme energie
gebrek aan slaap behoefte
druk gedrag
seksuele ontremming
veel praten
snel denken
een manische patiënt ziet geen problemen en dit kan rampzalige gevolgen hebben.
Paniekstoornis met of zonder agorafobie : Angst om gek te worden of dood te gaan
Klachten:
Ademnood
Trillen
Duizeligheid
Agorafobie: Angst om niet te kunnen ontsnappen bij het krijgen van een
paniekaanval (liftvrees, straatvrees)
Sociale fobie : Angst om beoordeeld te worden of in gezelschap te zijn waarin diegene
bekeken zou kunnen worden
Specifieke fobie: Angst voor één situatie of voorwerp (bijv. naalden of hoogtes)
Gegeneraliseerde angststoornis: Angst die heel algemeen en chronisch aanwezig is,
bijv. een halfjaar piekeren over grote of kleine dingen, zonder echte aanleiding.
Dwangstoornis : Dwangedachten (obessies) en dwanghandelingen (compulsies),
Voorbeelden:
wasdwang, controleren, tellen, dingen recht leggen, dwangmatig fantaseren iemand anders
iets aan te doen
Behandeling:
Cognitieve gedragstherapie
Antidepressiva
Acute stressstoornis en PTSS : Trauma wat telkens opnieuw wordt beleefd (bij PTSS is
het heftiger en duurt langer dan 4 weken)
Klachten:
Niet meer weten wat je voelt
Geheugenverlies
Voelen alsof de wereld niet
echt is
Angst.
Aanpassingsstoornis: Onaangename gebeurtenis binnen drie maanden, leidt tot angst- en depressieve symptomen
Uitlokkende factoren:
Ziek worden
Opgenomen worden in ziekhuis
Klachten:
vermoeidheid
Gespannenheid
Concentratieproblemen
Behandeling:
Gaat vanzelf over, maar grote kans op een echte depressie >
cognitieve gedragstherapie
Conversiestoornis : Een onverwerkte gebeurtenis wat zich uit in verlamming, blindheid, niet kunnen spreken, etc.
Pijnstoornis: Onverklaarbare pijn, zoals chronisch lage rugpijn.
Hypochondrie: Altijd bang zijn dat je ziek bent bij elke kleine klacht (= catastrofale
interpretatie)
Stoornis in de lichaamsbeleving: Overtuigd zijn dat er iets mis is met je uiterlijk.
Ongedifferentieerde somatoforme stoornis: Chronische lichamelijke klachten, waar
geen oorzaak voor wordt gevonden
Multipele persoonlijkheidsstoornis: Er zitten gaten in de tijd, doordat je afwisselen een
andere persoonlijkheid aanneemt.
Anorexia nervosa: Extreem lijnen om maar niet “dik” te worden.
Boulimia nervosa: Vreetbuien met controle verlies, om ze vervolgens weer uit te braken.
Seksuele stoornissen: Gaat vaak samen met een andere psychische stoornis of achterliggende redenen (bijv.
vaginisme of ejaculatio praecox = te vroege zaadlozing)
insomnia: Moeilijk in- of doorslapen
Behandeling:
Slaaphygiëne: De slaapkamer alleen gebruiken om te slapen, dus niet voor andere dingen, bijv. tv kijken, eten, lezen, etc.
Nagebootste stoornis : (bewust) een psychische of lichamelijke ziekte/ aandoening
nadoen. Dit gebeurt om aandacht te krijgen.
Syndroom van Münchhausen: Komt overeen, máár er worden allerlei dramatische
onwaarheden bij verteld
Syndroom van Münchhausen by proxy: Ziekte wordt nagebootst bij iemand
anders (bijv. moeder praat kind ziek)
Borderline: Snelle en sterke stemmingswisselingen met vaak verlatingsangst
Automutilatie: Mentale pijn te verdrijven door lichamelijke pijn te veroorzaken
Antisociale persoonlijkheidsstoornis : Het voortdurend schenden van de rechten van anderen (zich bijv. goed kunnen inleven en daar misbruik van maken)
ADHD : Hyperactiviteit en impulsiviteit (bij jongens) en concentratieproblemen (bij meiden) kan ook ADD zijn.
Autismespectrumstoornis : Kernautisme met verstandelijke handicap en ernstige
taalachterstand, Asperger, PDD-NOS
Oorzaak:
Een hersenafwijking
Erfelijk bepaald.
Antipsychotica – Wordt gebruikt bij allerlei vormen van psychose dit heeft een kalmerend effect meer niet slaapverwekkend. Hebben een remmende invloed op geestelijke activiteit. Zodat opwinding afneemt en hallucinaties zijn kracht verliest.
Antidepressiva – Wordt gebruikt bij de behandelingen van een depressie. Dit helpt om een depressieve periode te overbruggen. Werkt stemming verbeterend.
Lithiumzouten – Heeft een anti manische en anti depressieve werking
risico: berucht om smalle
therapeutische breedte. De werking ligt in een smal gebied.
Psychostimulantia – Wordt gebruikt bij ADHD en hebben een langwerkend effect ook wel Ritalin
genoemd.
Benzodiazepinen – wordt toegepast bij angst, spanningen en slaapstoornissen. Heeft een
spierverslappende werking.
Middelen bij verslaving – Versterkte pijnstiller wordt gebruikt bij pijn en verslavingen aan opiaten.