biologie - h5 planten

Cards (35)

  • Meristemen bevinden zich in de toppen van wortels en stengels, in knoppen, jonge bladeren en in het cambium.
  • Stamcellen in meristemen zorgen voor het groeien van een plant.
  • Dekweefsel (epidermis) beschermt tegen waterverlies en infecties.
  • Vaatweefsel bestaat voornamelijk uit transportvaten.
  • Vulweefsel (grondweefsel) is betrokken bij fotosynthese, opslag en stevigheid.
  • Planten hebben om te kunnen groeien voldoende water, mineralen, zuurstof, koolstofdioxide, licht en een geschikte temperatuur nodig.
  • Na celdeling blijft één dochtercel in het meristeem liggen. De andere dochtercel ondergaat celstrekking, celdifferentiatie en celspecialisatie.
  • Celdifferentiatie is wanneer een weinig gespecialiseerde stamcel zich, via celdeling vermenigvuldigt naar grote aantallen verschillende soorten, meer gespecialiseerde, weefselspecifieke cellen.
  • Lengtegroei zorgt voor het verlengen van een plant.
  • Diktegroei zorgt voor verdikking van wortel en stengel.
  • Jaarrring is al het hout dat in 1 jaar is gevormd.
  • Voorjaarshout: wijde houtvaten met dunne wanden.
  • Zomerhout: nauwe houtvaten met dikke wanden.
  • Jaargrens: scherpe overgang tussen zomerhout en voorjaarshout.
  • In de herfst en winter is er geen cambiumactiviteit en dus geen diktegroei.
  • Houtvaten transporteren water en zouten van wortels naar bladeren. Dit wordt de anorganische sapstroom genoemd.
  • Bastvaten transporteren water en assimilatieproducten van bladeren naar andere delen van plant. Dit wordt de organische sapstroom genoemd.
  • Plastiden zijn celorganellen die een functie hebben bij de fotosynthese, het lokken van insecten en het opslaan van reservestoffen.
  • In het donker worden etioplasten gevormd. Dit zijn bladgroenkorrels die nog niet aan licht zijn blootgesteld.
  • Chloroplasten zorgen voor groene kleur en zijn belangrijk voor fotosynthese (nemen licht op).
  • Een leukoplast is kleurloos en is gespecialiseerd in het opslaan van zetmeel, olie of eiwitten.
  • Houtvaten liggen in het centrale cilinder.
  • Door osmose diffundeert water via de endodermische cellen naar de centrale cilinder.
  • Het bandje van Caspary is ondoordringbaar (impermeabel) voor water en mineralen.
  • De enige manier om de barrière tussen schors en de centrale cilinder te passeren is via de celwand aan de kant van de schors.
  • Worteldruk ontstaat wanneer water stijgt met opgeloste mineralen in de houtvaten.
  • Waterpotentiaal bepaalt en verklaart de verplaatsing van water in planten en dieren.
  • Het transport van water en zouten in houtvaten:
    • door verdamping van water in bladcellen wordt water aangezogen uit de houtvaten.
    • door capillaire werking van houtvaten.
    • door worteldruk
  • Bastvaten tranporteren organische producten van de fotosynthese, mineralen en hormonen door de plant.
    • de stroom gaat van een suikerbron naar plaatsen waar de suiker nodig is of naar opslagweefsel.
  • Wat is celspecialisatie?
    Celspecialisatie houdt in dat elke cel een eigen functie heeft.
  • Wat is celstrekking?
    Celstrekking houdt in dat elke cel verplaatst naar hun definitieve positie.
  • Uit welke 3 soorten weefsels bestaan wortels, stengels & bladeren?
    Vaatweefsel, Dekweefsel en vulweefsel
  • Waar vind lengtegroei van een plant plaats?
    Stengeltop en worteltop
  • Wat is de functie van wortels?
    Plant verankeren, opnemen van voedingsstoffen uit bodem en opslaan reservestoffen.
  • Voorbeelden van suikerbronnen?
    bladeren, stengels, wortels, bollen en knollen