hoofdstuk 12.2

Cards (9)

  • als een erfelijke aandoening bepaald wordt door één gen heet dat monogeen.
  • Je kunt monogene aandoeningen krijgen op 2 verschillende manieren: reccesieve overerving of dominante overerving.
  • aandoeningen die vaak alleen bij een geslacht voorkomt zijn geslachtsgebonden en erven over via het x-chromosoom.
  • Er zijn weinig kleurenblinde meisjes omdat het gen voor het wel of niet hebben van de aandoening ligt op het x-chromosoom en meisjes hebben ook een y-chromosoom.
  • Een meisje kan alleen kleurenblind zijn als de vader het heeft en moeder een drager is.
  • Als je kleurenblind bent dan heb je als meisje: XA en XA.
  • kleurenblindheid is een recessieve overerving.
  • Een stamboom gebruik je als je eigenschappen binnen een familie wil vastleggen.
  • Als je een stamboom maakt noteer je het fenotype wat elk persoon voor een bepaalde eigenschap heeft.