Bij eenmanszaak en VOF komt het vaak voor dat de eigenaar geld of goederen uit de zaak haalt.
Fiscale optimalisering betekent dat je kosten kunnen verschuiven, waardoor je kostenperproduct kunnen berekenen.
De boekwaarde is het bedrag waar de vaste activa, zoals het gebouw, op de balans staat.
De boekwaarde wordt berekend door de aanschafwaarde minus de afschrijvingen die al zijn gedaan.
De interne verrekenprijs wordt bepaald op basis van de marktprijs, de kosten eventueel met een interne winstopslag, of op basis van een onderhandelde prijs tussen 2 onderdelen van een bedrijf.
De transferprice, ook wel interne verrekenprijs,
Transferpricing wordt gebruikt als kosten van het ene onderdeel van het bedrijf worden doorberekend aan een ander onderdeel van het bedrijf voor verleende diensten/geleverde onderdelen etc.
Er is een tweede manier om de boekwaarde te berekenen, door de restwaarde + alle afschrijvingen die nog komen.
Het eigen vermogen neemt af als je geld of goederenuit de zaak haalt.
Een investering is de aanschaf van vaste activa, duurzame productiemiddelen, kapitaalgoederen.
Investeringen zijn nooit in 1x kosten, maar er is wel een verband met kosten gekoppeld aan het woord economische levensduur.
Verband met kosten en economische levensduur = Je spreidt de kosten van de investering over de levensduur door af te schrijven.
Afschrijvingen zijn kosten en hoort op V&W.
Afschrijvingen zijn geen uitgaven, omdat je de uitgave (als tenminste gelijk wordt betaald) al had toen je de investering deed.
Waarom gebruiken we afschrijvingen? = Om de kosten te spreidenover dezelfde tijd dat we ook de investering “economisch” gebruiken.
(A-R)/n, berekening afschrijvingen per jaar, A = aanschafwaarde, R = restwaarde, n= economische levensduur,
De regel is dat de interne verrekenprijs op arm's length basis moet zijn, wat betekent dat het een zakelijke (vaak markt-) prijs moet zijn.
Fiscale optimalisering = Als het ene land een lage winstbelasting heeft en het andere land een hoge winstbelasting, probeert men de winst in het land met hoge winstbelasting zo laag mogelijk te houden.
afzet is aantalstuks verkocht
omzet is geldwaarde van alles dat je verkocht hebt waarvan je het geldnu of later krijgt.
debiteuren zijn klanten die iets gekocht hebben en later pas gaan betalen, onderdeel vlottende activa.
crediteuren zijn schulden op korte termijn onstaan door inkopen van voorraad, onderdeel kort vreemd vermogen
inkopen zijn aankopen van goederen om voorraad mee aan te vullen
inkopen (vormen geen kostenpost) zijn pas kosten als de goederen verkocht worden = Inkoopwaarde van deomzet
berekening inkoopwaarde van de omzet = inkoopprijs X afzet of m.b.v. 'van de' regel
De A in de formule (A-R)/n doe je zonderBTW bij afschrijvingen
Boekwaarde is het bedrag waar de vaste activa op de balans staat.
berekening boekwaarde is aanschafwaarde - afschrijvingen die al gedaan zijn.
De transferprice bereken je omdat je zo alle kosten voor een product kan verzameken waardoor je de kosten per product kunt berekenen
Handelsonderneming: in- en verkoop van producten zonder noemenswaardige vormverandering. Gebruik van IWO en gebruik van materialen. Geen grondstofkosten want geen vormverandering
Productie/omvormingsbedrijven: wel vormveranderingen. Er wordt iets gemaakt van grondstoffen.Grondstoffen vind je terug in eindproduct. Hulpstoffen vind je niet terug in eindproduct.
Uitgaven: alles (in geld) wat een onderneming betaalt (per kas of bank)
Ontvangsten: alles (in geld) wat een onderneming ontvangt (per kas of bank)
Duurzame productiemiddelen is activa die meerdere productieprocessen of langer dan een jaar meegaat.
afschrijvingen vast % van aanschafwaarde berekening: (afschrijving perperiode/aanschafprijs incl. bijkomendekosten) X100% = afschrijvings% per periode.
interestkosten over gemiddeld geïnvesteerd vermogen: (A+R)/2 X rentepercentage
complementaire kosten zijn alle kosten die samenhangen met het duurzame productiemiddel en die geen afschrijvings- of interestkosten zijn.
Loonkosten voor de werkgever bestaan uit: brutoloon+ sociale lasten voor werkgever+ pensioenpremie werkgeversdeel Personeelskosten maken deel uit van de bedrijfskosten.
Arbeidsuurtarief= loonkosten per productief uur arbeidsuurtarief wordt gebruikt om loonkosten door te rekenen vaak binnen de onderneming.
Factuurtarief= arbeidsuurtarief+dekking voor overige kosten +winstopslag. Factuurtarief wordt gebruikt om bij klanten in rekening te brengen voor verleende diensten.