H11 Voeding en vertering

Cards (27)

  • Enzymen zijn eiwitten die chemische processen versnellen, zoals het afbreken van voedingsstoffen
  • Darmperistaltiek is het afwisselend samentrekken van kringspieren en lengtespieren in de darmwand om voedsel vooruit te duwen en te mengen
  • In de maag vindt tijdelijke opslag van voedsel plaats, kneding van voedsel, vertering van eiwitten en bacteriedoding door maagzuur
  • Maagsap bevat pepsinogeen, peptase, zoutzuur en slijm
  • De twaalfvingerige darm is het begin van de dunne darm waar gal vermengd wordt met alvleessap
  • Alvleessap bevat HCO3- en enzymen voor de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten
  • Gal emulgeert vetten en bevat galzouten en bilirubine
  • De dunne darm neemt voedingsstoffen, verteringsproducten en water op in het bloed
  • Darmsap uit de klieren van de dunne darm bevat enzymen voor de vertering van koolhydraten en eiwitten
  • De darmwand van de dunne darm is geplooid met villi en microvilli voor een groot oppervlak voor opname van voedingsstoffen
  • De lever heeft de functie om voedingsstoffen via de poortader eerst te verwerken, gifstoffen af te breken en medicijnen te verwerken
  • De dikke darm onttrekt water aan onverteerde voedselresten en huisvest darmflora die leven van onverteerde stoffen
  • De blinde darm, appendix, endeldarm en anus zijn onderdelen van het darmstelsel voor opslag en passage van ontlasting
  • Oppervlaktevergroting tijdens de vertering gebeurt door kauwen, maagzuur, gal emulsie van vetten en de bouw van de darmwand
  • Enzymen zijn eiwitten die een specifieke reactie versnellen zonder zelf te veranderen
  • Enzymen zijn substraat-specifiek en versnellen de afbraak van macromoleculen
  • Functies van enzymen:
    • Enzymen katalyseren de reactie van slechts één type substraat
    • Enzymen kunnen een opbouwende (assimilerende) functie hebben
  • Temperatuur beïnvloedt direct de vorm van eiwitten en kan leiden tot denatureren
  • pH beïnvloedt enzymwerking en heeft een optimum-pH voor maximale activiteit
  • Koolhydraat vertering:
    • Polysachariden zijn macromoleculen opgebouwd uit monosachariden
    • Amylase breekt zetmeel (amylose) af tot maltose
    • Maltase breekt maltose af tot glucose
    • Monosachariden zijn enkelvoudige suikermoleculen zoals glucose
  • Endopeptidasen breken peptide bindingen in het midden van een peptideketen, terwijl exopeptidasen dit aan de uiteinden doen
  • Enzymen kunnen met water de peptide binding breken door hydrolyse
  • Bouw van vetten:
    • Vet bestaat uit een glycerolmolecuul met daaraan 1-3 vetzuurstaarten
    • In waterige omgeving (darminhoud) kop naar buiten, staart naar binnen
  • Emulgeren:
    • Gal emulgeert vetten voor oppervlaktevergroting
    • Galzure zouten maken kleine vetdruppels (micellen) door het hydrofobe deel naar de vetten te keren en het hydrofiele deel naar buiten
    • Emulsie is een mengsel van vloeistoffen die normaal gesproken niet mengen, zoals water en olie
    • Micellen zijn kleine vetdruppeltjes in een emulsie
  • Lipase via hydrolyse vetten afbreekt:
    • Lipase is een enzym uit de alvleesklier dat vetmoleculen afbreekt tot glycerol, vetzuren en monoglyceriden
    • Baby's hebben ook maaglipase
    • Hydrolyse is het splitsen van een macromolecuul met behulp van water
    • Glycerol wordt door hydrolyse gesplitst van de vetzuurstaart
    • Producten van hydrolyse zijn diglyceride, monoglyceride, glycerol
  • Organen voor vetvertering:
    • Gal bevat galzouten (galzure zouten) die ontstaan bij de afbraak van cholesterol
    • Gal emulgeert vetten voor oppervlaktevergroting
    • Bilirubine
    • Alvleessap bevat pH verhogende stof HCO3- en enzymen die koolhydraten, eiwitten en vetten verteren
  • Verzadigd en onverzadigd vet:
    • Verzadigd vetzuur is verzadigd van waterstof (H-tjes) en heeft geen dubbele C bindingen
    • Teveel verzadigd vet verhoogt het risico op aderverkalking
    • Onverzadigd vet verlaagt juist het risico op aderverkalking