Gewest = gebied in de Nederlanden met eigen bestuur, regels en privileges
Om aan geld te komen (bijv. voor oorlog voeren), moesten de landsheren steeds met ieder gewest onderhandelen over de belasting -> dat gebeurde in de gewestelijke Staten
Gewestelijke Staten = bijeenkomst van de afgevaardigden van de geestelijkheid, adel en steden in een gewest
Wanneer de landsheer hun oude privileges wilde bevestigen of nieuwe wilde geven, waren de Staten bereid hem de belasting te betalen in ruil voor privilege
Privilege = speciale recht dat een persoon, stad of gewest kreeg van de landsheer
Karel V was keizer van het Heilige Rooms/ Duitse Rijk en koning van Spanje -> hij verbleef meestal buiten de Nederlanden -> hij liet zich vertegenwoordigen door een landvoogd
Landvoogd = vervanger van de landsheer, verantwoordelijk voor alle gewesten in de Nederlanden
Binnen ieder afzonderlijk gewest benoemde Karel V een stadhouder als plaatsvervanger
Stadhouder = vervanger van de landsheer in een gewest