FR WW D3

Cards (22)

  • boire = drinken
  • supporter = verdragen
  • acheter = kopen
  • peser = wegen
  • répéter = herhalen
  • préférer = verkiezen,liever hebben
  • compléter = aanvullen,vervolledigen
  • nager = zwemmen
  • ranger = opruimen
  • changer = veranderen,wisselen
  • loger = logeren
  • payer = betalen
  • essayer = proberen
  • nettoyer = schoonmaken,poetsen
  • employer = gebruiken
  • envoyer = (ver)sturen,opsturen,verzenden
  • ennuyer = vervelen
  • préparer = voorbereiden,klaarmaken
  • j'aimerais = ik zou graag
  • je voudrais = ik zou willen
  • commander = bestellen
  • avoir besoin de = nodig hebben