structurele genen bevatten de genetische informatie voor de synthese van eiwitten en enzymen.
De activiteit en eigenschappen van een cel worden bepaald door de eiwitten die ze bevat
Genregulatie wordt gencontrole genoemd
Een cel 'weet' wanneer en welk stuk DNA overgeschreven moet worden door een signaal naar de kern af te geven op het moment dat een bepaald eiwit of enzym nodig is
Het genregulatiesysteem is een ingewikkeld terugkoppelingssysteem
Negatieve terugkoppeling vindt plaats door regulatorgenen die de enzymvorming onder controle houden
Er zijn verschillende soorten genen aanwezig in het genetisch materiaal:
Structurele genen: bevatten genetische informatie voor de synthese van eiwitten en enzymen
Promotor-gen: dient om het DNA-afhankelijk RNA-polymerase te binden
Operator-gen: plaats waar de repressor zich kan binden om de expressie van genen te voorkomen
Regulator-gen: bevat genetische informatie voor de synthese van het repressor-eiwit
Organismen groeperen genen die coderen voor samenwerkende eiwitten in een operon voor efficiëntie
Het lac-operon in de bacterie Escherichia coli is een bekend cluster van genen voor de afbraak van lactose
Het lac-operon bevat:
β-galactosidase (Z-gen)
β-galactoside permease (Y-gen)
β-galactoside transacetylase (A-gen)
Negatieve controle van het lactose-operon:
Lac repressor bindt aan het operatorgen als er geen lactose aanwezig is
Bij toevoeging van lactose wordt de repressor inactief en kan de synthese van enzymen voor lactose-afbraak plaatsvinden
Positieve controle van het lactose-operon:
Bij aanwezigheid van lactose en geen glucose wordt het lac-operon tot expressie gebracht
Activatoreiwit is nodig voor expressie van het lac-operon
RNA-polymerase kan niet binden als glucose aanwezig is
Het lac-operon vertoont leaky expression, waarbij zelfs bij afwezigheid van lactose een beetje eiwit wordt aangemaakt
Genregulatie = de sturing van de genexpressie
De activiteit en eigenschappen van een cel worden bepaald door de eiwitten die ze bevat
Hoeveelheid eiwit wordt bepaald door:
Concentratie specifiek mRNA
Frequentie waarmee het mRNA vertaald wordt
Stabiliteit van het mRNA en het eiwit
Genetisch materiaal bevat verschillende soorten genen:
Structurele genen = bevatten de informatie voor de productie van enzymen/eiwitten
Promotor-gen = controleert de structurele genen, fungeert als bindingsplaats voor RNA-polymerase (aanmaak mRNA)
Operator-gen = bindingsplaats voor de repressor
Regulator-gen = produceert het repressoreiwit (bevat een eigen promotor) kan zich binden op de operator om de transcriptie van de structuurgenen te blokkeren
Operon = groep genen die samenwerken voor een specifiek metabolisch reactieschema
Junk DNA
Voorbeeld genregulatie: lac-operon
Negatieve controle:
In afwezigheid van lactose: Lac repressor zet zich vast op de operator, het operon kan niet afgelezen worden, er worden geen enzymen voor de afbraak van lactose gevormd
In aanwezigheid van lactose (en het isomeer allolactose):
Lac repressor moet weggehaald worden!
Bij binding met allolactose: repressor lost operatorgen, start synthese mRNA van het lac-operon
Allolactose is een inductor of antirepressor, induceert de transcriptie door het blokkeren van de repressor
Voorbeeld genregulatie: lac-operon
Positieve controle:
Activatoreiwit nodig voor de expressie van lac-operon
Zolang er glucose aanwezig is, is er geen vorming van een activatorcomplex en kan RNA-polymerase zich niet gemakkelijk binden op de promotor, geen/weinig expressie