Bloedplaatjes = bestaat uit delen van uiteengevallen cellen, hebben geen celkern
Bloedplaatjes: 1 mm3 = 300.000 bloedplaatjes
Functie bloedplaatjes = bloedstolling
Bloedstolling = het stollen van bloed als het buiten de bloedvaten komt
Bloedplaatjes bevatten stoffen die ervoor zorgen dat het bloed stolt -> gat in het bloedvat wordt gedicht en de opening naar buiten (wond) is afgesloten
Bij bloedstolling wordt fibrinogeen uit bloedplasma omgezet in fibrine
Fibrine = vormt een netwerk van draden op de wond waartussen bloedcellen blijven hangen
Fibrinedraden drogen in met de bloedcellen -> er ontstaat een korstje: wond is genezen -> korstje laat los
bloedvat raaktbeschadigd
spieren in de wand van het bloedvattrekken zich samen
bloedplaatjes worden kleverig en hechten zich aan de bloedvatwand
er ontstaat een propje van bloedvaatjes op de plek van de wand
fibrinogeen uit het bloed wordt omgezet in fibrine
fibrine vormt een netwerk van draden, waartussen bloedcellen blijven hangen
Bloed stolt binnen de bloedvaten -> er ontstaat een bloedprop in een bloedvat = trombose
Een trombose kan een bloedvat afsluiten -> bloed kan niet verder stromen: gevaarlijk in hart of hersenen