week 1

Subdecks (2)

Cards (54)

  • Macrofagen detecteren vreemde deeltjes met Fc-receptoren of complementreceptoren
  • Fc-receptoren of complementreceptoren herkennen opsonines op het oppervlak van vreemde cellen
  • Macrofagen binden het deeltje en het celmembraan stulpt uit om het vreemde deeltje te omhullen, vorming van een fagosoom
  • Het fagosoom fuseert met lysosomen
  • Enzymen uit de lysosomen breken het ingesloten materiaal af
  • Tijdens fagocytose kunnen macrofagen antigene fragmenten presenteren via MHC-II-moleculen op hun celoppervlak, belangrijk voor de adaptieve immuunrespons (t-cel activatie)
  • Afvalstoffen worden geëxociteerd
  • PAMP staat voor Pathogen-Associated Molecular Pattern. Het is een molecuul of patroon dat specifiek is voor pathogenen en bevind zich zich op het pathogene deeltje.
  • voorbeelden van moleculen die onder PAMPs kunnen vallen:
    • dubbelstrengs DNA en RNA van virussen of bacteriën
    • lipopolysacchariden
    • peptidoglycanen
    • lipoteïchoïnezuur
    • nucleïnezuurcomponenten
    • specifieke koolhydraten en lipiden
  • PPR staat voor pathogen recognition receptor en is aanwezig op de macrofaag. Dit zijn de receptoren die de PAMPs herkennen.
  • opsonisatie is een onderdeel van de aangeboren afweer die fagocytose sneller maakt. Pathogenen worden gemarkeerd voor fagocytose. Een voorbeeld hiervan is IgG, een type antilichaam dat wordt geproduceerd bij infectie. IgG dat is gebonden aan een deeltje, functioneert als opsonine.
  • micrococcus luteus:
    • gram positief tot gram variabel
    • hoge sensitiviteit voor lysozym
    • mogelijkheid tot agglutinatie, niet veroorzaakt door agglutinatie
  • escherichia coli:
    • gram negatief
    • hoge sensitiviteit voor lysozym
    • agglutinatie in humane A erythrocyten door adherentie
  • lysozyme komt voor in tranen, speeksel en de slijmvlies.
    in de slijmvlies wordt het geproduceerd door mucosale epitheelcellen.
  • gram negatieve bacteriën hebben vaak bindingsplaatsen voor adherentie op de haarvormige uitsteeksels van het oppervlak: fimbriae of pili
  • effecten moedermelk op adherentie darmbacteriën
    • IgA antilichamen binden op pathogenen
    • aanwezigheid van lysozyme
    • aanwezigheid van antimicrobiële peptiden
    het zorgt door een vermindering van adherentie
  • methoden om fagocytose van gekapselde bacteriën te vergemakkelijken:
    • opsonisatie
    • fagocytische receptoren
    • capsule-omzeiling
  • vaccinatie is een goede maatregel tegen infectie met gekapselde bacteriën