Engels woordenlijst examen

Cards (390)

  • actually
    sterker nog
  • also
    ook
  • and
    en
  • as well as
    evenals
  • besides
    bovendien (met komma)
  • both ... and ...
    zowel ... als ...
  • even
    zelfs
  • first, second, third
    eerste, tweede, derde
  • in addition
    bovendien
  • indeed
    sterker nog
  • in fact
    sterker nog
  • moreover
    bovendien
  • neither ... nor ...
    noch ... noch
  • not only ... but also
    niet alleen ... maar ook
  • one ... another
    één ... een andere
  • or
    of
  • too
    ook
  • what is more
    bovendien
  • after all
    tenslotte, immers
  • as
    daar, omdat
  • as a result of
    als gevolg van
  • because
    omdat
  • for
    want
  • since / since it suggests
    aangezien / aangezien het suggereert
  • actually (tegenstelling)
    feitelijk, eigenlijk
  • admittedly
    toegegeven
  • although, though
    ofschoon, hoewel
  • besides
    behalve (zonder komma)
  • but
    maar
  • by contrast
    daarentegen, als contrast
  • certainly
    weliswaar (met komma)
  • conversely
    daarentegen
  • despite
    ondanks
  • either ... or ...
    ofwel ... of ...
  • even so
    toch, desondanks
  • however
    echter (met komma)
  • in fact
    feitelijk, eigenlijk
  • in spite of
    ondanks
  • instead
    in plaats daarvan
  • nevertheless
    toch, desalniettemin