zenuwstelsel (histo1)

Cards (21)

  • het centrale zenuwstelsel heeft neuronen, glia en ependylame cellen.
  • het perifere zenuwstelsel heeft neuronen en glia
  • Exciterende neuronen zorgen voor het voortzetten van de impuls, inhibiterende neuronen stoppen de impuls.
  • dit is een mulitpolare neuron
  • dit is een bipolare neuron
  • dit is een unipolare neuron
  • Somatisch/animaal bij sensorische neuronen is de bewuste registratie van signalen
  • Somatisch/animaal bij motorische neuronen is de bewuste aansturing van het lichaam
  • Visceraal/autonoom bij sensorische neuronen is onbewuste registratie van signalen
  • Visceraal/autonoom bij motorische neuronen is onbewuste aansturing van het lichaam
  • Oligodendrocyten maken myeline aan om de verbinding tussen zenuwcellen te beschermen
  • Astrocyten zijn steuncellen die de bouwstenen van de bloed-hersen barrière vormen.
  • nissl kleuring kleurt ribosomen en ER
  • Dit wordt neurale plasticiteit genoemd, het aanpassingsvermogen van het centrale zenuwstelsel.
  • Anterograde transport verloopt van de soma naar dendrieten/axon terminal via kinesine
  • retrograde transport verloopt van de dendrieten/axon naar de soma terminal via dyneïne
  • Associatie-vezels vormen een connectie tussen hersengebied binnen dezelfde hersenhelft
  • Commissuur-vezel, corpus callosum, verbindt dezelfde hersengebieden tussen twee hersenhelften
  • Projectie-banen lopen van en naar het ruggenmerg
  • Corpus callosum zijn vezelbanen die de twee hersenhelften verbinden.
  • Microglia zijn gliacellen, immuuncellen van het brein.