Hormonenparen die voor een negatieve feedback zorgen: insuline en glucagon.
Synergistically hormonenparen
Hormonenparen die zorgen voor een positieve feedback
Diabetes
Het transport maximum (TM) is overschreden. De hoeveelheid glucose in de urine zorgt voor diuresis. Waterbalans is verstoort. Veel plassen en dus veel water drinken om homeostasis te behouden (osmolarity).
Diuresis
Veel water in de urine door hoge glucose concentratie waardoor je dus veel moet plassen.
Lichaamsvloeistoffen
Intracellular fluid (ICF) en extracellular fluid (ECF).
Intracellular fluid (ICF)
In de cellen. Bevat veen K+
Extracellular fluid (ECF)
Intersitial fluid (ISF) en Plasma. Buiten de cellen. Bevat veel Na+
interstitial fluid (ISF)
Extracellular fluid tussen cellen en weefsels.
Lichaamsvloeistof bestanddelen
Vrouw: 45% vast en 55% vloeibaar. Man: 40% vast en 60% vloeibaar.
Vloeibaar (lichaamsvloeistof bestanddelen)
2/3 ICF en 1/3 ECF
ECF (lichaamsvloeibaar bestanddelen)
80% ISF en 20% plasma
Set-point
Optimale range van een variabele
Verstoring van de homeostase
Fysieke insults, verandering in interne milieu en fysiologische stress
Fysieke insults
Veel warmte of te weinig zuurstof
Veranderingen in het interne milieu
Afname van de bloedsuikerspiegel door te weinig voedsel
Fysiologische stress
Werk of school
Feedback systeem voor verstoorde homeostase
Positieve of negatieve feedback
Negatieve feedback
De variabele gaat terug naar het setpoint.
Positieve feedback
Variabele gaat weg van het setpoint
Deviation
De verandering van het set-point
Effector
Correctie of compensatie
Lichaamstemperatuur
Peripheral sensors en hypothalamus thermal receptors
Peripheral thermal receptors
Receptors in de huid
Central thermal receptors
Receptor in de hypothalamus
Hyperthermia
Blootstelling aan hitte en vochtigheid
Hypothermia
Blootstelling aan koud water
Heat stroke
Multiple organ failure, vasodilatie, afname hersen/hart perfusie, onbewusteloosheid, intravasculaire coagulatie, rhabdomyolysis en hepatische renal insulfficiency
Vasodilation
Vaatverwijding
Perfusie
De toevoer van een vloeistof door het bloedvatenstelsel of lymfevatenstelsel naar een bepaald orgaan of weefsel.
Intravasculaire coagulatie
Exessieve bloedstolling
Rhabdomyolysis
Skeletal muscle release
Hepatische renal insulfficiency
Nierfalen
Hyperthermia door koorts
Pyrogen reset de set-point in de hypothalamus. Exogene pyrogen (LPS) kunnen langs de BBB en de temperatuur resetten naar set-point. Bloedvaten vernauwen en je rilt om op te warmen.
Pyrogen
Koortsverwekkende stof
Verminderde hyperpyrexia met drugs
COX inhibitor (NSAIDs). Inhiberen productie PGF2.
Hyperpyrexia
Verandering in hypothalamus wat zorgt voor stijging van de lichaamstemperatuur.
Bloedcirculatie
VO2 is het zuurstofverbruik. Kleine en grote circulatie. Meeste hoeveelheid bloed in de venen.
Bloeddruk
Hartpomp zorgt voor circulatie van bloed. Hartspier zorgt voor druk in arteriën (slagaders). Slagvolume en snelheid uitstoten bloed. Rekbaarheid van arteriën is de compliance arteriën. Systolisch vs diastolisch.