Fysiologie

Cards (285)

  • Antagonistische hormonenparen
    Hormonenparen die voor een negatieve feedback zorgen: insuline en glucagon.
  • Synergistically hormonenparen
    Hormonenparen die zorgen voor een positieve feedback
  • Diabetes
    Het transport maximum (TM) is overschreden. De hoeveelheid glucose in de urine zorgt voor diuresis. Waterbalans is verstoort. Veel plassen en dus veel water drinken om homeostasis te behouden (osmolarity).
  • Diuresis
    Veel water in de urine door hoge glucose concentratie waardoor je dus veel moet plassen.
  • Lichaamsvloeistoffen
    Intracellular fluid (ICF) en extracellular fluid (ECF).
  • Intracellular fluid (ICF) 

    In de cellen. Bevat veen K+
  • Extracellular fluid (ECF)

    Intersitial fluid (ISF) en Plasma. Buiten de cellen. Bevat veel Na+
  • interstitial fluid (ISF)

    Extracellular fluid tussen cellen en weefsels.
  • Lichaamsvloeistof bestanddelen
    Vrouw: 45% vast en 55% vloeibaar. Man: 40% vast en 60% vloeibaar.
  • Vloeibaar (lichaamsvloeistof bestanddelen)
    2/3 ICF en 1/3 ECF
  • ECF (lichaamsvloeibaar bestanddelen)

    80% ISF en 20% plasma
  • Set-point
    Optimale range van een variabele
  • Verstoring van de homeostase
    Fysieke insults, verandering in interne milieu en fysiologische stress
  • Fysieke insults
    Veel warmte of te weinig zuurstof
  • Veranderingen in het interne milieu

    Afname van de bloedsuikerspiegel door te weinig voedsel
  • Fysiologische stress
    Werk of school
  • Feedback systeem voor verstoorde homeostase
    Positieve of negatieve feedback
  • Negatieve feedback
    De variabele gaat terug naar het setpoint.
  • Positieve feedback
    Variabele gaat weg van het setpoint
  • Deviation
    De verandering van het set-point
  • Effector
    Correctie of compensatie
  • Lichaamstemperatuur
    Peripheral sensors en hypothalamus thermal receptors
  • Peripheral thermal receptors
    Receptors in de huid
  • Central thermal receptors
    Receptor in de hypothalamus
  • Hyperthermia
    Blootstelling aan hitte en vochtigheid
  • Hypothermia
    Blootstelling aan koud water
  • Heat stroke
    Multiple organ failure, vasodilatie, afname hersen/hart perfusie, onbewusteloosheid, intravasculaire coagulatie, rhabdomyolysis en hepatische renal insulfficiency
  • Vasodilation
    Vaatverwijding
  • Perfusie
    De toevoer van een vloeistof door het bloedvatenstelsel of lymfevatenstelsel naar een bepaald orgaan of weefsel.
  • Intravasculaire coagulatie
    Exessieve bloedstolling
  • Rhabdomyolysis
    Skeletal muscle release
  • Hepatische renal insulfficiency

    Nierfalen
  • Hyperthermia door koorts
    Pyrogen reset de set-point in de hypothalamus. Exogene pyrogen (LPS) kunnen langs de BBB en de temperatuur resetten naar set-point. Bloedvaten vernauwen en je rilt om op te warmen.
  • Pyrogen
    Koortsverwekkende stof
  • Verminderde hyperpyrexia met drugs
    COX inhibitor (NSAIDs). Inhiberen productie PGF2.
  • Hyperpyrexia
    Verandering in hypothalamus wat zorgt voor stijging van de lichaamstemperatuur.
  • Bloedcirculatie
    VO2 is het zuurstofverbruik. Kleine en grote circulatie. Meeste hoeveelheid bloed in de venen.
  • Bloeddruk
    Hartpomp zorgt voor circulatie van bloed. Hartspier zorgt voor druk in arteriën (slagaders). Slagvolume en snelheid uitstoten bloed. Rekbaarheid van arteriën is de compliance arteriën. Systolisch vs diastolisch.
  • Compliance arteriën
    Rekbaarheid van arteriën
  • Compliance
    Meer rek zorgt voor lagere systolische druk.