West-Europa in 800 solution: invoer luxeproducten, geen uitvoer van producten naar het VerreOosten
Welke landen in West-Europa?
Genua en Venetië vervoerden de producten van Byzantium naar Europa
West Europa in 800
voordelen keerploeg solution: 1. wielen: wendbaarder 2. ijzer: dieper en zwaarder ploegen 3. koutermes: snijdt de grond open 4. ploegschaar: knipt de grond verder open tot de zoden 5. keerblad: keert de zoden om
energiebronnen vroege ME: spierkracht van mens en dier
energiebronnen late ME: wind en waterkracht
nadelen wind en waterkracht: 1. niet overal voldoendeverval 2. water kan bevriezen 3. windstille dagen 4. te weinig water bij droogte
voordelen wind en waterkracht: 1. geen CO2uitstoot 2. onuitputtelijk 3. goedkoop
in de vroege ME is de landbouwopbrengst laag omwille van 1. de invallen van de Germanen 2. de primitieve werktuigen en kennis 3. het gebrek aan mest 4. het 2 slagstelsel
Ondanks vele vernieuwingen in de late ME blijft de voedselproductie laag omwille van 1. misoogsten door weersomstandigheden
Dankzij het 3slagstelsel: 1. stijgt het rendement per akker 2. door de stijging van de bevolking zijn er meer boeren 3. door de verbetering van de technieken zijn er minder boeren nodig op velden 4. kan men meer velden ontginnen 5. de overtollige boeren trekken naar de stad of naar het oosten van de Elbe 6. boeren gaan handelen
voeding: 1. eenzijdig 2. belangrijkste is graan 3. men eet zelden vlees 4. vanaf de 14de eeuw daalt de bevolking door de pest dus akkers komen vrij voor andereteelten
werktuigen vroege ME: primitief meestal gemaakt uit hout (sikkel, pik)
technieken vroege ME: 2 slagstelsel, haak of schuifploeg, ossen
bemesting vroege ME: toevallig
werktuigen late ME: gebruik van ijzer, maakt werktuigen steviger
technieken late ME: 3 slagstelsel, kar of wielploeg, keerploeg in Vlaanderen, Dorsvlegel, hoefijzer en haam voor paarden
10de tot 11de eeuw: externe kolonisatie: verhuizen naar gebieden ten oosten van de Elbe
het 3 slagstelsel bestaat uit: wintergraan, zomergraan en braak
2 voordelen van het 3 slagstelsel: 1. grond wordt 1/6 extra bewerkt (+ stijging opbrengst) 2. 2 soorten graan (kans op misoogsten daalt)
vroege ME: domeinen op open plekken in wouden
vroege ME: noord Europa: veeteelt omwille van geen vruchtbare grond
vroege ME: in Vlaamse kustvlaktes: schapenteelt -> textielnijverheid
vroege ME: zuid Europa: naar Romeins model: graan, wijn en olijventeelt -> via kloosters verspreiding over heel Europa , vermengen met Germaanse gewoonten
Na de val het WRR in de vroege ME: autarkie: handel valt weg, mensen voorzien hun eigen levensonderhoud
vanaf de 8ste eeuw in de vroege ME: invallen van Noormannen, Magyaren en islamieten bemoeilijken en beperken de handel
vanaf de 10de eeuw in de late ME: voedseloverschotten maken handel terug mogelijk, verkoop op kleine lokalemarkten
vanaf de 11de tot 13de eeuw: via jaarmarkten in de Champagnesteden, continentale handel
vanaf de 14de eeuw in de late ME: handel over zee via kusten, maritieme handel