chlamidiae en chichettsiae zijn uitzonderingen, dit zijn bacteriën met virologe eigenschappen
een capside is opgebouwd uit capsomeren.
een enveloppe is opgebouwd uit glycoproteïnen of lipideproteïnen.
een extracellulair virus is een virus met geen enzymen en geen vermenigvuldiging
een intracellulair virus is een virus met replicerendenucleïnezuren die de gastheercel aanzetten tot de synthese van nieuwe virionen
sommige virussen hebben een kerneiwit. dit is een eitwit met nucleïnezuur relatie
een capside bestaat uit identieke structuureenheden die symmetrisch rond het nucleïnezuur in groepjes van 2 of meer geschikt zijn. Elk groepje vormt een capsomeer.
een capside oriënteert zich vooral in schroef of kubischesymetrie. bij een kubisch krijg hij de vorm van een icosahedron
een capside is georiënteerd op een speciale manier om de genetische informatie voor de capside minimaal te houden.
voor het schrijven van de naam van een virus:
geen latijn
Elk woord methoofdletter
verschillende soorten virussen (epidemiologische criteria)
intestinale virussen
respiratoire virussen
arbovirussen
oncogene virussen
HDV (hepatitis-delta-virus) is ongeclassificeerd. dit virus heeft hepatitis-B nodig om te vermeerderen en kan de infectie van hepatitis-B erger maken.
fases voorafgaan aan de deling:
adsorptie
penetratie
ontmanteling
voor adsorptie van een virus binden bestanddelen van de enveloppe of capside aan receptoren op het celmembraan van de eukaryoten cel. Deze receptoren zijn vaak specifiek voor een virus.
Geen receptor --> niet gevoelig voor virus.
de penetratie is energie afhankelijk en vind direct na de adsorptie plaats
de penetratie kan via drie mechanismen:
translocatie van het volledige virusdeeltje door het plasmamembraan heen
endocytose wat leidt tot de vorming van cytoplasmatische vesikels
fusie van virionenenveloppeeiwitten met het plasmamembraan
bij de ontmanteling wordt het virus ontdaan van enveloppe en/of capside. het nucleïnezuur zit nog vast aan histonen (structurele eiwitten).
voorbeelden van dubbelstrengs DNA virussen die repliceren in de kern zijn:
papovavirussen
papillomavirussen
endovirussen
herpesvirussen
voorbeelden van dubbelstrengs DNA virusen die repliceren in het cytoplasma zijn:
proxvirussen
voorbeelden van enkelstrengs DNA virussen zijn:
parvovirussen
voorbeelden van hepadnavirussen met partieel dubbelstrengs DNA zijn:
hepatitis-B
Virale DNA replicatie begint met de synthese van het (vroege) mRNA door RNA polymerase van de gastheercel (alleen van gastheer wanneer de replicatie in de celkern gebeurt)
het vroege mRNA codeert voor niet structurele eiwitten die bijvoorbeeld het cel metabolismeverlammen. (dit om competitie voor energie te voorkomen)
hepatitis-B gaat zitten in hepatocyten. deze hechten hier aan via HBs-antigenen op de enveloppe.
Hepatitis-B bevat zelf een DNA-polymerase-complex
Bij hepatitis-B:
de transcriptie van het virale DNA begint met de synthese van mRNA. dit codeert voor HBc en HBe. beide zijn deel van de capside en zijn deel van het pregenoom.
het pregenoom is een matrijs nodig voor de virale reverse transcriptie.
bij hepatitis-B:
het mRNA zal worden ingepakt in een immature nucleocapside die RNAafhankelijkDNA-polymerase bevat. een negatieve DNA streng wordt gesynthetiseerd met RNA als matrijs. het RNA wordt afgebroken en de positieve streng wordt gesynthetiseerd met de negatieve streng als matrijs.
bij vermeerdering van RNA-virussen is adsorptie, penetratie en ontmanteling hetzelfde aan die van DNA-virussen. wel is de manier waarom RNA wordt gesynthetiseerd anders.
positieve strengvirussen zijn virussen waarbij RNA optreed als mRNA. hier zijn 2 groepen:
het viraalRNAcodeert voor 1mRNA.
een gedeelte van het mRNA wordt afgelezen (niet alles)
virussen uit groep 1 van de positieve strengvirussen codeert het mRNA voor 1polyproteïne. deze wordt geknipt tot kleinere eiwitten, structureel en niet structureel. een van deze is RNA afhankelijk RNA-polymerase.
positieve streng als matrijs -> negatieve streng
negatieve streng als matrijs -> positieve streng
Grote RNA virussen worden negatievestrengvirussen genoemd. voorbeelden zijn myxovirus en paramyxovirus
negatieve strengvirussen bevatten een negatieve RNA en een RNA afhankelijk RNA-polymerase
Bij negatieve stengvirussen wordt de negatieve RNA gebruikt als matrijs voor positieveRNA. deze kan dan gebruikt worden als mRNA voor synthese van nieuwe virale eiwitten.
Bij dubbelstrengs RNA virussen zal mRNAbinnen de capside geproduceert worden. hiermee kan RNAafhankelijkRNA-polymerase gemaakt worden. dan wordt weer negatieveRNA gemaakt. deze samen met mRNA vormen dubbelstrengs RNA.