Engels Unit4

Cards (127)

  • een giraf = a giraffe
  • een kameel = a camel
  • een struisvogel = an ostrich
  • een neushoorn = a rhino(ceros)
  • een wallaby = a wallaby
  • een eend = a duck
  • een gier = a vulture
  • een aap = a monkey
  • een tijger = a tiger
  • een leeuw = a lion
  • een zeehond = a sea lion
  • een konijn = a rabbit
  • een cavia = a guinea pig
  • een fret = a ferret
  • een slang = a snake
  • een hagedis = a lizard
  • een schildpad = a tortoise
  • een tarantula/vogelspin = a tarantula
  • een pinguïn = a penguin
  • dieren in het wild = wildlife
  • een soort = a species
  • een buideldier = a marsupial
  • een zoogdier = a mammal
  • een roofdier = a predator
  • een welp = a cub
  • een buidel = a pouch
  • een staart = a tail
  • een vleugel = a wing
  • een veer = a feather
  • een bedreigde diersoort = an endangered species
  • een mannelijke kat = a male cat
  • een vrouwlijke hond = a female dog
  • een exotische vogel = an exotic bird
  • een inheems zoogdier = a native mammal
  • fokken = to breed, bred, bred
  • het fokken = breeding
  • een prooi najagen = to chase a prey
  • overwinteren = to hibernate
  • paren = to mate
  • een leefgebied = a habitat